De toren van de Willibrorduskerk was van oudsher het
eigendom van de gemeente Barsingerhorn, terwijl de her
vormde gemeente eigenaresse van het kerkgebouw was. De
bouwkundige staat van de toren baarde het gemeentebe
stuur grote zorgen. Regelmatig werden er reparaties uitge
voerd.
Het is bekend dat de kerktoren vroeger hoger was dan nu,
maar er is meer aan de hand... Op de toren blijkt een
koepel te hebben gestaan!
In 1844 werd besloten in de koepel eene nieuwe deur te ma
ken, van vurenhout, zwaar 1 1/2 duim, met drie vuren 3
duims klampen; dezelve twee maal te verven en behalve
met de oude grendels, nog van een windhaak en krammen
te voorzien. Verder werd over de zolder van de koepel een
vuren deel, lang 1 El 14 dm, zw. 3 a 26 duim gespijkerd.
Onder de bovenste zolder van de toren werd een legger van
1 El 40 dm, zw. 7 a 24 dm, en een greenen deel van 85 dm,
zw. 5 a 28 dm aangebracht. Tevens werd er een ijzer voor
de rol gemaakt.
Deze reparatie was een noodoplossing, want reeds in 1866
klaagde het gemeentebestuur: De toren te Haringhuizen,
een eeuwenoud gebouw, begint meer een meer een bouw
vallig aanzien te bekomen, zoodat voorziening deswege al
mede tot de zaken behoort, welke onder de aandacht behoo-
ren te blijven. De kerkgebouwen en de predikantswoningen
in de gemeente Barsingerhorn waren op dat moment vol
gens het gemeentebestuur allemaal in goede of zelfs uit
muntende staat. Ze waren in de voorgaande jaren gedeelte
lijk verbeterd of vernieuwd. De toren van Haringhuizen
was evenwel een echt zorgenkindje voor de gemeente, die
(net als nu) niet rijk genoeg was om de toren grondig te res
taureren. Aan de andere gemeente-eigendommen moest
18