20 De volgende transporten Jaarlijks werd er van de weeshuizen een opgave verlangd van de kinderen die in aanmerking kwamen voor transport naar Veenhuizen. Deze lijsten met persoonsgegevens van de kinderen en hun ouders werden, ondertekend door de burgemeester, naar het provinciaal bestuur gezonden. Voor kinderen die door werkzaamheden bijdroegen in hun onderhoud en dat van het tehuis of erg zwak en ziek wa ren, werd vrijstelling gevraagd. Zoals voor Gerrit Steenhuis en Gerrit Kos in 1832. Zij werden een jaar vrijgesteld "uit hoofde van hunne extra zwakke lichaamsgestellen en achterlijkheid in groei" Meisjes hadden soms een dienstje en verschillende jongens uit het Gereformeerde weeshuis, dat de officiële stieren houder in de gemeente was, waren werkzaam als stieren leider. Een enkel kind werd opgenomen bij pleegouders, een geluk dat Dirk Mul ten deel viel. Lang niet altijd gingen de autoriteiten accoord met argumenten van de weeshuisbesturen; de kinderen moesten dan alsnog naar Veenhuizen. Kinderen, die te jong of te zwak waren om met werken bij te dragen in de inkomsten van het tehuis, moesten mees tal toch naar Veenhuizen. Deze kleine transporten die om de paar jaar voorkwamen werden in de regel verzorgd door schipper Albert Pool uit Schagen. Een enkele keer gingen de kinderen er vandoor en doken onder bij familie of kennissen, zoals Geertje Kaaij en Maartje en Pieter Weij. Jaarlijks werd een "Nominatieve Staat der Kinderen enz." opgezonden naar Gedeputeerde Staten.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1991 | | pagina 22