18 De Maatschappij van Weldadigheid De Maatschappij van Weldadigheid werd op 1 april 1818 onder bescherming van Willem I en met medewerking van prins Frederik door Johannes van den Bosch opgericht. Zij had tot doel tot armoede vervallenen, bedelaars, landlopers, vondelingen en wezen op te voeden tot zelf standige landarbeiders. Daartoe zouden in de voor een groot deel nog onontgonnen streken in Friesland, Over ijssel en Drente landbouwkolonies worden gesticht. In deze kolonies zouden, op basis van vrijwiligheidmannen die daarvoor in aanmerking kwamen tot zelfstandige pachtboeren worden opgeleid. In 1818 werd nabij Steen- wijk Frederiksoord gesticht, waarna in 1820 Willemsoord en Wilhelminaoord volgden. In de praktijk waren de kolo nisten vooral afkomstig uit de paupers in de grote ste den. De bedelaars en landlopers werden naar Veenhuizen en de Ommerschans gestuurd. Dit waren dwangkolonies welke la ter werden omgevormd tot strafkolonies. De wezen gingen naar Veenhuizen waar zij in speciaal voor hen gebouwde gestichten werden ondergebracht. In 1859 werden de kolonies als rijkswerkinrichtingen door het rijk overgenomen. Op de lange duur kwam de maatschappij in grote financiële moeilijkheden, terwijl van de uitroeiing van de armoede niet veel terecht kwam. Ook de tewerkstelling in de textielindustrie heeft geen blijvende resultaten gehad. De kolonie Willemsoord werd geleidelijk opgeheven. Thans exploiteert de maatschappij nog de Land- en Tuinbouwschool te Frederiksoord, waar ook nog jeugdige bestedelingen kunnen worden opgeleid.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1991 | | pagina 20