14 De Liberale Kiesvereeniging Schagen heeft een nijpend probleem aangesneden. De li beralen hebben namelijk, toen de kwestie der kiestabel aan de orde was, regelmatig beweerd, dat de provinciale belangen bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten op de voorgrond moeten staan. Nu de verkiezingen naar de oude tabel op handen zijn, wordt door de anti-liberalen kennelijk meer belang gehecht aan de politieke overtui ging van de kandidaat dan aan zijn bekendheid met de provinciale belangen en zijn geschiktheid daarvoor te zorgen. De tegenpartij vindt het vermakelijk dat zij de libera le partij in een lastig parket heeft weten te brengen. Als de liberalen op deze 'uittar tingen en krijgstoebereidselen' kleur bekennen, dan zijn zij inkonsekwent, omdat ze dan net als de tegenpartij het politieke karakter der Provinciale Staten en niet de pro vinciale belangen op de voorgrond stellen. Als ze konsekwent zijn spelen ze hun te genstanders in de kaart. De Amsterdamse kiesvereniging Burgerplicht stelt onder meer twee konservatieven kandidaat en is dus konsekwent. [SC, 28 april 1889] Getuige de kandidaten die door de Centrale Liberale Kiesvereeniging in het hoofdkies- district Schagen zijn gesteld, kiest deze vereniging voor de eerste optie, ook al dringt de Liberale Kiesvereeniging Schagen aan op een konsekwente houding. Zoals uit een van hieronder genoemde antirevolutionaire pamfletten blijkt, maakt het voor de anti revolutionairen niet echt uit wat de liberalen doen: het is sowieso verkeerd. Nadat de verkiezingen hebben plaatsgevonden, besteedt de redaktie van de Schager Courant aandacht aan drie 'vliegende blaadjes' die door de antirevolutionaire partij vooral in Dirkshorn zijn verspreid, opdat 'onze lezers zelfven kunnen oordeelen over hetgeen men van die zijde al zoo durft.' [SC, 16 mei 1889] Deze pamfletten liegen er inderdaad niet om. Ze geven een aardig beeld van het niveau van de verkiezingsstrijd, die duidelijk draait om de macht van de Eerste Kamer. Het eerste krantje, Als de vos passie preekt, boer pas op je ganzen, merkt op hoe mak, lief en bijna zoet de liberalen de laatste weken zijn geworden. 'Ja, als om ons de maat vol te meten, zijn ze zóó goedaardig en overvriendelijk, dat ze in meer dan één district een Antirevolutionair heer tot candidaat stelden. Vurige kolen op ons hoofd, niet waar, nu wij nergens hun mannen candideerden.' Deze vriendelijkheid is gevaar lijk, want 'als ge u door Reintjes schoonpraterij op 14 Mei laat beetnemen, dan sterkt hij zich weer in de Staten, dan blijft hij heer en meester in de Eerste Kamer. En dan blijft het voor onze ministers aldoor voortstrompelen met een blok aan het been. Dan kunnen ze drie jaar lang weer niet vooruit Dan kan ons volk en ons vader land weer niet geholpen. Dan mag er niets door dan wat de liberalistische heeren zei ven goedvinden.' Het tweede krantje, Voor uw provincie gaal het Vaderland, konstateert dat er, nu de grondwet eindelijk is gewijzigd, na twintig jaar stilstand van zaken en woelen in een giftig moeras eindelijk gehandeld kan worden, ware het niet dat alles afstuit op 'dien Sta-in-de-wegdie het Liberalisme door zijn oppermacht in de Provinciale Staten in handen hield. Op die Provinciale Staten is daarom al hun hoop gebouwd,' want zo lang ze daarin heer en meester blijven, hebben zij de Eerste Kamer en daardoor de mi nisters in hun macht En nu schrijven we 1889, dat is het eeuwjaar van die schriklij- ke Revolutie, die heel het liberale Europa als het toppunt van zijn glorie verheerlijkt, en waar ook ons arme Vaderland nu bijna een eeuw lang werd aan opgeofferd. Zijt ge Christenmensch, en wilt ge als zoodanig ook bij de stembus van 14 Mei uw Heere en Heiland belijden, weet dan, naar het woord van Christus zelf, ook op 14 Mei voorzichtigheid aan uw oprechtheid te paren en behoede uw godsvrucht u, dat ge niet opnieuw door onvoorzichtig te stemmen, uw Vaderland aan het Liberalisme in handen speelt.' Ook in het derde krantje, Kiezers, maakt aan den schoolstrijd een eind! wordt een be roep op de kiezers gedaan om niet op een liberaal te stemmen, want 'dan toch zult ge Mackay den moed doen ontzinken. Uit vreeze voor de Eerste Kamer zal hij geen en kele verbetering op zijn ontwerp aandurven. En zet de Tweede Kamer het ontwerp dan toch door, zonder de conditiën der Liberalisten aan te nemen, dan verwerpt de Eerste Kamer het ontwerp toch. En waar moet het dan heen? Dan kan het kabinet Mackay- Keuchenius natuurlijk niet aanblijven. Kiezers, ziet ge met ons dit dreigend ge vaar in? Zoo ja, waakt er dan tegen! Ge zult eens rekenschap hebben te geven van de stem die ge thans uitbrengt.'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1991 | | pagina 16