Het funktioneren van werkgroepen
Jan Eichhorn en Marjorie Pigge
Om werkgroepen goed te laten funktioneren zijn er twee dingen noodza
kelijk. Ten eerste moeten de deelnemers aan de werkgroepen, die veelal
geen historici zullen zijn, weten hoe zij historisch onderzoek moeten
doen. Ten tweede lijkt het zinvol als er deelnemers gezocht worden
voor een bepaald onderzoek: dus niet deelnemers voor een werkgroep
met een nogal vage omschrijving als 'recente geschiedenis van Scha-
gen', maar deelnemers voor een werkgroep die een bepaald onderwerp
in een bepaalde periode in een bepaalde plaats gaat uitzoeken.
Wat het eerste punt betreft zou de deelnemers een voorlichtende kursus
of een degelijke handleiding moeten worden verstrekt, waarbij zij ken
nis kunnen nemen van de methoden en technieken van het vak, waar
door zij leren hoe zij een gedetailleerde beschouwing van maatschappe
lijke ontwikkelingen kunnen geven, in plaats van zich uitsluitend te
richten op romantische en anekdotische aspekten. Ze moeten weten
waar ze de relevante literatuur en de bronnen kunnen vinden, naai- wel
ke bronnen ze kunnen zoeken en hoe ze de gegevens over hun onder
zoek kunnen verwerken en presenteren. Het is belangrijk dat in de re
sultaten van de werkgroepen zo veel en zo gedetailleerd mogelijk het ba
sismateriaal tot uiting komt, zodat een eventuele volgende onderzoeker
of de werkgroep zelf, in een volgend onderzoek, daarmee verder kan
werken.
De keuze van het onderwerp is ook erg belangrijk. Het onderwerp kan
immers liggen op het gebied van de politieke geschiedenis, kerkgeschie
denis, bestuurs- en rechtsgeschiedenis, historische geografie, kuituur
geschiedenis of ekonomische en sociale geschiedenis, terwijl ook multi
disciplinair onderzoek mogelijk is. Dat laatste is echter een gevaarlijk
terrein, omdat het te veelomvattend kan zijn. De deelnemers aan een
werkgroep moeten een onderwerp kiezen dat zij aankunnen. Het is ver
leidelijk om te proberen alle aspekten van het leven van de gemeenschap
die men onderzoekt te beschrijven. Daarvoor is het echter nodig dat het
bronnenmateriaal uitzonderlijk breed is en de onderzoekers een vrijwel
onbegrensde interesse en kennis hebben. Een dergelijke vraagstelling
kan bijna niet tot een goed einde worden gebracht. Het is dan ook beter
uit te gaan van een beperkte probleemstelling en verleidelijke zijwegen
voorlopig te laten voor wat zij zijn. Daar kan in een volgende studie on
derzoek naar worden gedaan. Op deze manier kan worden voorkomen
dat een onderzoek verzandt en niet tot resultaten leidt. Vooral onderwer
pen op het gebied van de ekonomische en sociale geschiedenis - zoals
bevolkingsvraagstukken, woningtoestanden, bezitsverhoudingen, han
del en bedrijf, belastingheffing, levensomstandigheden, onderwijs en
de zorg voor armen en misdeelden - zijn voor regionaal en lokaal histo
risch onderzoek geschikt. Een belangrijk onderdeel van de sociaal-eko-
nomische geschiedenis is de historische demografie: de numerieke ken
nis van de bevolking in het verleden. Hierbij kan onderzoek worden ge
daan naar groei of achteruitgang van het bevolkingsaantal, bevolkings
opbouw, gezinssamenstelling en dergelijke.