Monumenten
en
Monumentenzorg
6
Omdat het streven van de
Historische Vereninging
Schagen e.o. naar een gemeen
telijke monumentenverorde
ning nog in een zeer pril
stadium verkeert en wij dus
omtrent dit streven nog
weinig te melden hebben zul
len wij in deze en de komen
de Kakeleposten een soort
inleiding geven tot de monu
mentenzorg in het algemeen.
In dit eerste gedeelte gaan
wij sumier in op de
monumentenzorg van voor 1940
en op de begrippen monumen
ten, monumentenlijst en de
monumentenwet
MONUMENTENZORG VOOR 1940
Het is onzin om te stellen
dat er voor 1940 geen Ver
enigingen, Stichtingen of
partikulieren waren die hun
streven hadden gezet op het
behoud van monumentale be
bouwingen. Wel is waar dat
dit streven zich vooral
richtte op oude kerken, raad
huizen, kastelen en buiten
plaatsen. Dit is er de ooi
zaak van dat het behoud van
het gewone woonhuis maar op
een zeer laag pitje stond.
Het was toen niet belang
rijk (in de 17e en 18e
eeuwse ogen) dat de bebouw
ing waar de burgerman in
woonde gehandhaafd bleef.
Raakten panden in verval,
dan werden ze gewoon ge
sloopt. U begrijpt wel dat
dit achteloze handelen er de
oorzaak van is geweest dat
zeer vele oude en vooral be
langrijke (in historische
ogen gezien) stadsgezichten
zijn verdwenen. De verwaai
lozing in de 17e en 18e eeuw
is er de oorzaak van dat in
de 19e en 20e eeuw niet meer
te restaureren woonhuizen
moesten worden gesloopt (men
had er toen ook nog niet zo
veel geld voor over als men
er soms nu voor over heeft).
Weliswaar was al in 1918 de
Vereninging "Hendrick de
Keyser" opgericht, die in
Nederland voor het behoud
van het oude woonhuis
streed, maar pas na 1945 be
gon ook het gewone woonhuis
werkelijk een rol te spelen
binnen het monumentenbestel
Toen na 1961 op grond van de
in dat jaar van kracht ge
worden Monumentenwet de re
gistratie van te beschermen
monumenten ter hand werd ge
nomen was kwantitatief het
woonhuis het belangrijkste
element geworden. Toen is
ook het besef doorgedrongen
dat het weining zin heeft in
een oude stad de middeleeuw
se parochiekerken en het
raadhuis in goede staat te
brengen en te houden, en de
huizen, waarin de gewone
burgerman in leefde en
werkte, die de kerk en het
raadhuis op hoogtijdagen be
volkte, te laten vervallen
of zonder meer te slopen. De
oude stad, het gegroeide
dorp, ze vormen een geheel,
waarin men niet zonder meer
het mes, sterker nog: de
bulldozer, kan zetten.