V» c
W '1T T S> A A X,
r i<; x x k.
11
houdende nachtvogelen, het
gekerm dier ellendigen meen
de te horen. Zoo is een ge
voelig hart, bij het her
denken aan dusdanige gruwe
len, gestemd.
ZIJN SCHILDER EN TEKENWERK
Van Cornelis Bok zijn een
veertig tal schilderijen en
tekeningen bekend, waarvan
de meesten op de tentoon
stelling te zien zijn. Zijn
werk kan als "topografisch"
worden omschreven. Hij
werkte vaak in opdracht.
Voor de klant moest het re
sultaat dan bijna "fotogra
fisch" zijn. De familie, de
woning of de werkomgeving
van de opdrachtgever moest
er goed en duidelijk zicht
baar op staan. Er zijn
slechts enkele werken bekend
waarin hij zijn fantasie wat
meer heeft kunnen uitleven.
ZIJN BOEKEN
Van Cornelis Bok zijn 8
titels bekend. Van elk boek
is er een exemplaar bewaard
gebleven in de Koninklijke
Bibliotheek in Den Haag, ter
wijl er ook enkele titels te
vinden zijn in de universi
teitsbibliotheken van
Amsterdam en Leiden. In het
gemeente srchief van Schagen
is het boek "De Witte Paal,
of Jenne" te vinden. Dit ex
emplaar werd in 1916 aan de
gemeente geschonken door de
toenmalige gemeentesecre
taris Denijs. Bij de aan
bieding sprak hij de hoop
uit, dat zijn voorbeeld
nagevolgd zou worden.
De boeken,voor het merendeel
romans met historische in
slag, zijn uitgegeven in
Amsterdam bij uitgeverij Van
Kesteren, die tevens de druk
verzorgde. De titelpagina
van de boeken is voorzien
van een gravure, getekend en
gegraveerd door in die tijd
bekende kunstenaars, zoals
de tekenaar H.P. Oosterhuis
en de graveurs W. van Senus
en Elisabeth Schmetterling
Onder de gravure in zijn
eerste boek "Vooringenomen
heid en Vooroordeelstaat
"del C. Bok". De tekening is
dus door Cornelis gemaakt.
Het graveerwerk is door een
van de andere kunstenaars
gedaan. Op de titelpagina
van dit boek ontbreekt de
naam van de auteur. Bok vond
het niet nodig dat zijn naam
O V
\i', W.VAH»KT1I
V U K.
- Mdg
>i «s 'V U A M, b ji
N l< b'. S t K UK X.
op de titelpagina vermeld
werd. Waarom hij dit bij
zijn volgende boeken niet
heeft volgehouden verklaart
hij in het voorwoord van
zijn tweede boek "De Hut
aan de Grenzen, of de
Grijskop". Hij schrijft:
"Intussen heb ik, blijkens
de titel van dit werk, van
mijn stellig voornemen, om
nimmer mijn naam voor eenige