De Dorskast 5 Arie, Dirk en Jaap van Buren dorsten voor Bregman uit Ju— lianadorp in het gebied ten noorden van Schagen, Mulder vooral ten zuiden van Scha gen rond Dirkshorn; Barsing- erhorn, Kolhorn en Wierin— gerwaard werden door Wisse— kerke bediend. Men dorste met de dorskast, een imponerende machine, vaak van het fabrikaat Borga uit Appingedam. De dorskast werd tussen de schelven ingereden, goed vlak gesteld en op blokken gezet. De aandrijving van het gevaarte geschiedde via een lange aandrijfriem door een tractor. Helemaal zonder gevaar was die aandrijving niet; de riem wilde weieens breken. In Schagen was de Menisweg een soort scheidslijn: Mul der dorste bij Arie Bruin aan de Wiel en van Buren was te vinden bij Zeeman en Keetman. Mulder —een grote man met kort geknipt bros haar— was en bleef altijd de kalmte zelve, ook als hij weer eens pech had met de aandrijfriem en er opnieuw een las inge maakt moest worden; hij bleef stoïcijns kalm. Per dag kon er zon 3 a 4 hecta re graan gedorst worden. De zakken werden dan droog op de dors opgeslagen. Om dat te bereiken was er heel wat personeel nodig bij de dorskast; van Buren kwam al tijd met 5 a 6 man. De boer zelf gaf de schoven aan naar boven waar bovenop de dorskast de man zat die de bindingen doorsneed en de schoven de dorstrommel in liet glijden. De rest was druk met het stro en de zakken graan. Dat dorsen van het voor de boeren zo waardevolle graan trok meestal heel wat be kijks Toen er twee jaar geleden een dorsdemonstratie in Wa— geningen werd gegeven, dacht ik mijn oomzeggers een ple zier te doen door ze de dorskast te laten zien. Het pakte echter heel anders uit: ze waren allerminst ge ïmponeerd door de machine, maar die vier kerels die even verderop bezig waren met hun dorsvlegels op een groot canvaskleed, dat was prachtig Aansluitend op het dorsen in de nazomer werd bij Arie Bruin een hooiklamp in huis gehaald. Tot ieders verba— zing kwam men daarbij op verschillende hoogten een drietal grote nesten tegen. In die nesten lagen resten van meeuwen, riethennen, meerkoet en een enkele rei ger, gevangen uit de Wiel. Het bleek de inhoud van schuil nesten van een bunzing te zijn. Toen men het ondei ste nest had bereikt, kwam de bunzing te voorschijn. Het dier heeft het na een korte jacht niet overleefd. De tuinders dorsten wat kleinschaliger en gebruikte daarbij de hekel —ook wel hekeitje genoemd— of de dorsvlegel. Zaad of bonen werden daarna gezeefd en gewaaierd, meestal met de wanmolen. Soms teelden de tuinders zaaizaad, wat wat meer ople verde In de zestiger jaren kwam de opmars van de maaidorsmachi nes, de combines. Maaien en dorsen van het graan op het land, een hele verandering

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kakelepost - Schagen | 1988 | | pagina 7