20
graasden langs de beken waar gras
groeide en de schapen liepen over
de uitgestrekte heidevelden en
haalden daar hun kostje op. Op de
boerderij werden allerlei werk
zaamheden uitgevoerd zoals het
maken van kaas, het spinnen en
het weven van fraaie wollen stof
fen naast de arbeid nodig om huis
en haard te onderhouden. Zelfs
kon men zich veroorloven een
enkel artikel aan te schaffen dat
was vervaardigd achter de Romein
se grens, die toen bij de Oude
Rijn lag. Deze spullen, luxe
aardewerk, sierraden en glaswerk
werden waarschijnlijk via ruil
handel betrokken van rondreizende
handelaren. Ook kende men de
handel ddor middel van geld: het
komt regelmatig voor dat er mun
ten worden gevonden in inheemse
neder ze tt i ngen.
Probleem voor de archeoloog als
het gaat om de vraag 'hoe zagen
de huizen er uit die men hier in
het gebied bewoonde?is dat er
tot nog toe geen enkel spoor van
een huis was gevonden anders dan
de sloot die er rondom had
gelopen. Dit komt omdat de palen
van het huis gefundeerd waren in
het veenpakket dat op de plaatsen
waar tot nog toe werd gegraven,
geheel was verdwenen. Op het land
van Jan en Annemies Schenk leek
de mogelijkheid reëel dat er iets
van paalsporen kon worden gevon
den doordat de veenlaag onder de
oude kade zo goed bewaard was.
Direkt bij het begin van het on
derzoek bleek dat wij niet de
eersten waren die op die plek aan
het graven waren geweest. In de
late middeleeuwen waren er grote
gaten gegraven voor de winning
van turf. Zo bleek dat eenderde
van het oppervlak van de werkput
werd ingenomen door dergelijke
'verstoringen'. Ook bleek de oude
kade smaller geweest dan gehoopt
en de sloot aan de binnenzijde
daarvan breder dan gevreesd. Uit
eindelijk bleken er maar luttele
vierkante meters ongestoord veen
aanwezig. Toch werden we daarin
niet teleurgesteld, want naast de
vele duizenden fragmenten van
plaatselijk vervaardigd aardewerk
en de botten van het geslachte
vee, werden er inderdaad in het
veen paalgaten, delen van een
plaggenwand en een slootje gevon
den. Hoewel de sporen fragmenta
risch zijn, geven ze toch een
aanwijzing dat we met deze eerste
put midden in de roos huis)
hebben geschoten. Omstreeks het
verschijnen van dit artikel zal
aansluitend op dit onderzoek een
tweede put worden gegraven om de
gevonden sporen te kunnen vervol
gen. Afhankelijk van het weer zal
het onderzoek daar deze winter of
het komend voorjaar worden voort
gezet. We hopen dan ook met de
uitwerking van alle gegevens ver
der te zijn en U een wat uitge
breider verslag te doen van de
vondsten en de betekenis daarvan.
Schagen, oktober 1987.
Frans Diederik