hoe: oud is de witte paal
16
"Een der groote wegen of uitgang
en van het aanzienlijke dorp (of
de stede) Sloopt, regt
zuidwaarts aan, tot aan een ge
hucht, van ouds de Terpen, doch
nu de Dorpen genoemd; daar buigt
hij zich oostwaards, en leidt
naar en punt, tuschen twee hoog
ten; vervolgens gaat dezelve
zijdelings af, en verenigt zich,
na eene bogt ten noorden gemaakt
te hebben, met de oostelijke uit
gang van het dorp, terwijl de
eigenlijke weg zich weder zuid
waarts wendt, en alzoo eenen drie
sprong vormt. Op dezen driesprong
nu staat nog heden (1636) een
witte paal.
Met deze woorden begint het boek
"De Witte Paal, of Jenne"
geschreven door Cornelis Bok dat
in 1828 werd uitgegeven door J. C.
van Resteren te Amsterdam.
De schrijver doet het voorkomen
of zijn boek een bewerking is van
een door hem bij een antiquair
gevonden handschrift in 1636 ver
vaardigd door Ds Meusevoet
indertijd predikant te Schagen,
die een "waar gebeurde"
geschiedenis vertelt uit de twee
de helft van de 16e eeuw. Aange
zien deze dominee echter in 1624
is overleden, kunnen we Boks be
wering naar het rijk der fabelen
verwijzen.
De titelpagina van het boek is
verlucht met een gravure, vermoe
delijk door Bok ontworpen en door
een onbekende gegraveerd, waarop
de door de schrijver verzonnen
16de eeuwse situatie rond de
witte paal is weergeven.
Deze wordt alsvolgt door hem be
schreven. "0! hoe geheel anders,