OP DE DIJK
tussen Krabbendam, Eenigenburg en Sint Maarten
19
De Oude Vriesse Zeedyck ligt daar in diepe slaap
en vaak zal ze nog dromen
van al 't lief en leed, dat ze over zich liet komen.
Oh, schone slaapster zonder bos,
jij, slaapster in de wind,
jouw loopbaan laat mij nimmer los,
mag ik eens zeggen hoe 'k je vind:
Eens was je onze wak're waakster, en actief,
nu lijk je 'n dromerige slaapster, en passief,
kijk j' in rust en vree zo lief.
Nu heet men je Westfrieschedijk
groeit welig links en rechts 't gewas op drooggevallen slijk,
waar eb en vloed eens over spoelden,
uit zee orkanen zich op jou bekoelden.
Nu streelt de wind je haar, 't groene gras,
speelt speels in 't water van de plas,
alsof 't steeds zo is geweest, of 't altijd al zo was.
Maar nee, jij bewaakte onze landen, beschermde leven,vhaard en
goed
je was gewapend tot de tanden, en.waakzaam bij t tij van hoge
vloed
Dat heb je wèl gedaan, dat deed je immer goed.
Nóg droom je in je welverdiende rust van storm en vloed,
die langs de kust dag in dag uit je steeds belaagden,
maar nimmer in hun boze opzet slaagden;
Al scheen 't soms va,n wel: Dan was je aanblik als een hel.
Soms leek 't of de zee zou winnen, en brak hij wild van
zinnen, door.
Dan was de dijk gebroken, stroomde 't water binnen
en leek je lange lichaam als van een zwaard doorstoken.