7
Kinloson betekent waarschijnlijk i'HDij de afwateringsgeul"'. (Ken=geul)
Gexaarchi (of Gemarki) :"'die de grens is"(denk aan het woerd "Marke").
Ten noorden van Schagen ligt een tweetal stukken land die de
12de-eeuwse overstromingen hebben doorstaan en die de namen "Reins"
en "Groot Keins" dragen.Zonder twijfel hebben we hier te maken met
de restanten van de eerder genoemde ontginning (20).Eén van de
9de-eeuwse) oorkonden ('Koen nr.25)spreekt van "Westerkinloson"
hetgeen er op duidt dat er ook een "Oosterkinloson" is geweest.
Dat deze twee ontginningen aan weerszijden van de Rivier hebben
gelegen lijkt voor de hand te liggen.De Chinelosara Gemarchi zal
zijn oorsprong hebben gehad, in het hoogveengebied dat later de Zijpe
zou worden en zal in noordoostelijke richting hebben gestroomd.
Zo lijkt,hoewel vaag,de westelijke grens van het in de oorkonde
vermelde gebied bepaald (afb.7 en 11).
Aan de oostzijde van de oude verkaveling van Schagen ligt het
riviertje de Leets (of Lits)hetgeen de Friese schrijfwijze is voer
"Leek" (denk aan Snits en Sneek).Ten oosten van Barsingerhorn ligt
de Lekerweg,waaraan een boerderij ligt met de naam "De Leek",
Reconstructie van het verloop van de oude veenrivieren wijst uit dat
hier een rivier heeft gelopen met de naam Leek.Tussen de genoemde
leken in zou een "midden-leek" gezocht kunnen worden (21).Op de ge
zochte plaats ligt nu een weg,een voormalige dijk,met de naam
Lutjewallerweg,hétgeen is te verklaren als "weg over de kleine dijk".
Terderop in dit artikel wordt verteld hoe de öijkenbouw in de 12de
eeuw voornamelijk plaatsvond langs de veenrivieren,om het water
daarvan dat door de zee het land in werd gestuwd,te keren.Langs
deze dijken treffen we veelvuldig kleine terpen aan.Langs de Lutje-
wallerweg ligt eveneens een aantal terpen en wel aan de westzijde
van de dijk.De wateroverlast zou dus uit het oosten moeten komen;
in het oosten,echter,ligt de Hooglandspoldereen gebied waarvan de
naam geen toelichting vraagt.Voor de hand liggend is dan dat er
tussen de dijk en de hoog gelegen polder in,een water heeft gestroomd:
de ondertussen tot een sloot geworden "Middenleek"„Als aardige
bijzonderheid kan nog worden opgemerkt dat halverwege de Lutjewal
lerweg een grote terp heeft gelegen met de naam "De Miede"0Deze
naam betekent "gras- of hooiland".Vergelijk het woord met het Engelse
"meadow" en het Nederlandse "made(lief je)"»De naamsaanduiding
"miede" stond dan in tegenstelling tot het hoge veenland waarop
akkerbouw werd bedreven.Grasland vinden we op plaatsen waar het