Jongen met appel heeft een naam!
30ste jaargang 2022/1 nummer 91
een ver
haar
Nat. Archief, nr. 2.24.14.02. Bestand.nr. 254-4929.
Collectie Willem van de Poll. Joods werkdorp, 1936.
Zoektocht in vogelvlucht
Martin Laufer was bij de ontruiming in maart
1941 rond de 13 jaar. Hij staat niet op de namen-
rol en verder was er ook niets bekend. Er is een
foto uit die tijd en in het werkdorp van een jon
getje die een appel eet, het is een heel bekende
foto geworden. De zwart-wit foto is in kleur om
gezet. Dit beeld bracht bij Klaske een volmon
dig ‘jaaaa’ teweeg. ‘Hij heeft echt bestaan, mijn
herinnering is echt!’ De foto staat nu, in groot
formaat, te pronk in haar kamer. Dankzij Klas
ke heeft de-jongen-met-de-appel nu een naam,
Martin Laufer! Wie waren zijn ouders?
In Wieringerwaard in vogelvlucht staat
slag over het leven van Sonja. Wie waren
ouders?’
Moeder Eva Laufer-Pick werd geboren op 18
juli 1898 in Beuthen. Zij trouwde in 1920 met
Dagobert Laufer, geboren op 20 december 1885.
Dagobert is tijdens de Shoah1 vermoord. Tijdens
de Kristallnacht op 8 november 1938 werd hij op
gepakt en overgebracht naar kamp Buchenwald.
Hij stierf op 25 september 1941 in Gleiwitz. Zijn
naam staat bij Yad Vashem op de lijst van ver
moorde Joden uit Duitsland. Eva en Dagobert
zijn al veel eerder gescheiden.
Hun zoon Martin werd geboren op 24 augus
tus 1928. Eva en Martin arriveerden op 7 april
1937 in het werkdorp. Op 1 augustus 1941, bij
opheffing van het werkdorp, vertrokken ze naar
Amsterdam. Zodra het Jeugdhuis van de Joodse
Raad de deuren opende op 10 november 1941
de opbrengst moest naar de Duitsers. Er werd
wel tabak gepland en deze moest dan gesneden
worden. Ook de tarwe, die haalde vader bij een
boer, moest gemaald worden. Zo werd het meel
met melk of water gemengd en daarna gebak
ken. De melk kookte vaak over. Klaske: ‘Je had
met een paar happen genoeg zo dik en “zwaar”
was het.’ Ze had wel een paar vriendjes waar ze
mee speelde maar dat liep niet altijd goed af. Er
waren veel NSB’ers in Wieringerwaard. Ze durf
de dan niks te zeggen tegen haar ouders als er
wat mis was gegaan. Want stel je voor dat vader
naar die ouders ging, dan werd hij misschien
opgepakt. Zo heeft Klaske vele gebeurtenissen
voor zich gehouden, nooit verteld tegen haar
ouders.
werd Eva daar opnieuw hoofd van de huishou
ding. Zij werden opgepakt op 26 mei 1943 in
Amsterdam en verbleven tot 1 februari 1944 in
kamp Westerbork. Die dag gingen moeder en
zoon op transport naar concentratiekamp Ber
gen Belsen. Beide overleven de ontberingen en
kwamen via Trobitz terug naar Nederland in juli
1945. Op 19 september 1947 vertrokken Eva en
Martin naar Palestina.
Terug naar Klaske en haar vriendinnetje van
toen, Sonja Hirsch. ‘Sonja was ongeveer even
oud als ik en zij woonde in Wieringerwaard met
haar moeder. Sonja was enigst kind. Haar moe
der kon mooi schoonrijden op het ijs, zij was
een ranke, lenige vrouw. Wij reden op houtjes,
schaatsen met touwtjes ondergebonden.
Moeder Hirsch had een fiets met een Duits
merk, een heel ander model dan die wij kenden.
Zij ging vaak naar de dokter, waarom? Om er te
werken?’ Klaske vervolgt: ‘Vader Hirsch liet zich
niet veel zien, ik herinner hem als een kleine
man.’