Bietentransport in de Wieringermeer Rein Kooien Historisch Genootschap Wieringermeer 17% suiker in de wortel; blad en grond is tarra per ha. Tegenwoordig is de arbeidsfilm ingekort tot minder dan 10 uur. werk, automatisering en suikerfabrieken zijn daar debet Mechanisatie, kweek- modernisering van de aan. Efficiëntie want spinazie, snijbiet planten, de rest van onkruid gepromoveerd. Meer dan 100 jaar geleden toen de bietenteelt opkwam, was het een bewerkelijk gewas. Het doorhakken, op één zetten, wieden en de hand matige oogst vroegen ongeveer 400 manuren De suikerbiet Vermoedelijk is de sui kerbiet nog het meest berucht van de modder op de polderwegen. De biet kan daar zelf niets aan doen, dat is gewoon een plant uit de Ganzenvoet-familie. De beetwortel is een soort die het niet moet hebben van zijn fraaie bloemen, die bevatten nauwelijks honing. Wat bestuiving betreft is de biet niet van insecten afhankelijk, ook niet van de wind, dus er zit niets anders op dan zelfbestuiving. Het is een plantengroep die je niet zo vaak in siertui- nen tegen zult komen. Wel in de groentetuin, en kroten zijn eetbare de familie hebben we tot alom. Geen tijd meer om even op de wieder te leunen; de rust op de bietenakker wordt alleen nog verstoord door de eenzame geöordopte scholier die de schieters om moet leggen. Om dat de biet een lang groeiseizoen kent vindt de oogst pas in de herfst plaats. Natte plakkerige klei komt in dat jaargetij vaak voor dus het bie tentransport is nagenoeg synoniem met smeri ge wegen. Dat probleem is van alle tijden. Jaarlijks worden in onze polder ongeveer 2000 ha 4000 voetbalvelden) bieten geteeld. Pakweg 1,6 miljard bieten levert dat op. Waar blijven al die bieten eigenlijk? In een winkel kopen zal u niet lukken. En geëxporteerd worden ze ook al niet. Alleen tijdens de hon gerwinter was er even kort vraag naar. Het antwoord is simpel, alle bieten gaan naar de suikerfabriek. De biet en het vervoer ervan, daarover gaat dit artikel. 28ste jaargang 2020/3, nummer 87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2020 | | pagina 43