uit protest tegen de gedwongen arbeidsinzet
in de oorlogsindustrie in Duitsland. Blaauboer
sr. weigert bevelen op te volgen, 'omdat wij het
hoofd niet wilden buigen' voor het nazidom.
Gevolg: vanuit Alkmaar rijdt een overvalwagen
met SD'ers het erf van Landlust op, Pieter Blaau
boer én vier man personeel worden gearres
teerd. Gert staat ook op de lijst maar ontspringt
de dans omdat hij op dat moment op Magnus
aan het werk is. Hij duikt een tijdje onder in
Friesland en Groningen. Vader Blaauboer wordt
vanuit Amsterdam doorgestuurd naar Kamp
Vught. In zijn protocol staat 'afvoeren naar
Duitsland.' Door een bijzondere omstandigheid
- de familie heeft kennissen in
Amsterdam waar een niet-na-
ziofficier is ingekwartierd; deze
man praat in op de leiding van
Kamp Vught - komt Blaauboer
sr. weer vrij. Het personeel is al
na twee weken 'losgelaten.'
Johnny
Hulp aan Joodse onderduikers
is dan al maanden aan de gang.
Kruidenier Eabele Ferwerda uit
Kolhorn benadert Gert. 'Het be
gon met het wegwerken van Jo
den jongens, die kwamen overal
vandaan.' Halverwege 1943 zijn
er in de Kop circa twaalf men
sen, die met elkaar in contact
staan en leiden LO-groepen. Onder hen AEbele
Ferwerda, Kolhorn; Cor Wagenaar, Heerhugo-
waard; Jacob Balder, Broek op Langedijk; Cees
Colijn en Peters, Breezand; Piet Ott, Schagen,
De Zijpe. In de Wieringermeer Catrinus Dou-
ma, meester Jacob Aalders en zijn vrouw Ma
ria de Grood, A.C. de Graaf, Sicco Mansholt.
Zeven overleven de oorlog niet. Gert klopt aan
bij onder andere buren aan de Waardweg, fami
lie Stegeman (kavel A10); bij Nanko Doornbos
en Martha Wagenborg (kavel A3) worden twee
Joodse kinderen ondergebracht. Gert schrijft:
'De plaatselijke verzetsleiders kenden mij als
"Johnny". Onderduikers gaf ik door zonder te
vragen wie zij waren of waar ze bleven.'
Achterop de fiets
Ook Joodse kinderen worden regelmatig ver
plaatst, vanwege dreigend verraad of omdat
pleegouders de spanning niet meer aankun
nen. Wilma Olman uit Amsterdam is drie jaar
als haar Joodse ouders in 1942 onderduiken en
actief deelnemen aan het verzet. Als Wilma in
juni 1944 bij Jacob Balder in Broek op Lange-
dijk arriveert, heeft ze al vele schuiladressen ge
had. Balder vraagt aan 'Johnny' om een meisje
met de naam 'Willie Bakker' naar Schagen te
brengen. Weer zit Wilma achterop de fiets, nu
bij 'oom Johnny', zoals al haar pleegouders oom
en tante zijn. Wilma overleeft de onderduik in
Schagen bij 'oom Jan' Jaspers (directeur van het
gemeentelijk energiebedrijf) en 'tante Sonja.'
Verdwijnen
Eind 1943 is Gert nog steeds werkzaam op Mag
nus. Hij wordt getipt dat de SD opnieuw naar
hem op zoek is. Gert schrijft: 'Enige oplossing,
verdwijnen, wat tevens betekende niet veel an
ders meer doen dan illegaal werk, soms vlug
even naar huis, om schone kleren en geld te ha
len.' Als hij een keer overdag bij huis langs wil
gaan - 'ik stonk en mijn geld was op' - gaat het
bijna mis. Op het erf en in huis wemelt het van
de Duitse soldaten... 'er stonden drie overvalwa
gens, omkeren had geen zin
-Vfc
ty~-
I (j
Naoorlogs legitimatiebewijs van Districtsleider
Gerrit Jacob Blaauboer
Ke
LEGITIMATIE
.Nó 0021
LANDELIJKE ORGANISATIE VOOR HULP AAN ONDERDUIKERS (L.O.)
erkende verzetsorganisaties, militaire en burgerlijke autoriteiten worden
verzocht bezitter dezer papieren alle mogelijke hulp en inlichtingen te geven.
ekcndc Is Distrietaleider. van de L.O.
fen^yan het persoonsbewijs: Naam:
Voornamen: Lr©rri»t JflCQl)
k?"1Ge toren Bar S iM&ftVh OTU
'^Geboortedatum: Oc I. CU1*1916.
eroep: Landbouwer
-'■V 'J* S>#4o.0001O9
J g er*
het C.B^ de plstrteislelder: de Houder:
27ste jaargang 2019/3, nummer 84