Echt najaarswerk. Hij klaagt er niet over, inte
gendeel, hij vindt het wel fijn om hard te wer
ken.
Vrije tijd
Het boek Het Joodse werkdorp in de Wieringer-
meer, vermeldt daarover: 's Avonds en in de
weekeinden waren de leerlingen vrij. Bijna elke
avond was er op cultureel gebied wel wat te bele
ven. Er was een bibliotheek, er waren gastoptre
dens van musici en toneelspelers. Ook konden
er lessen worden gevolgd in Engels, Spaans en
Iwriet. In de weekeinden werden er uitstapjes
georganiseerd naar bijvoorbeeld Petten of Am
sterdam. Eén meisje kreeg orgelles in Alkmaar
en oefende in de kerk in Wieringerwaard. Ze
konden naar de film. Er werd veel gesport en
het voetbalteam deed mee in de regionale com
petitie. Een groot aantal werkdorpers ging bij
uitwedstrijden mee als supporter. Hajo Meijer,
onze brievenschrijver, vindt het in Slootdorp be
ter dan in welk kamp ook.
Het einde
Na de Duitse inval van mei 1940 heerste er in
eerste instantie paniek en ontreddering onder
de leerlingen. Maar al snel ging het dagelijks
leven tamelijk onbezorgd door. Dat duurde nog
bijna een jaar. Tot 20 maart 1941.
Hoe rauw zal de komst van de bussen uit Am
sterdam hun op het dak gevallen zijn. Hier had
den ze niet op gerekend. En nu totaal onvoorbe
reid vertrekken naar... Ja, waarheen?
De eerste nacht na de ontruiming sliepen de
werkdorpers in de diamantslijperij van Asscher
in Amsterdam. Daarna gingen ze naar familie
en diverse gastfamilies. Keurig geregistreerd ten
behoeve van de Duitse overheid. Maar nadat op
11 juni 60 leerlingen bij hun gastfamilies zijn
weggehaald, inclusief een toevallig aanwezige
zoon van één van de families (voor een enkele
reis concentratiekamp Mauthausen), vonden
velen het te gevaarlijk worden om huisvesting
te verlenen en raakten de jongeren in twee te
huizen. Daar werd zo goed en zo kwaad als het
ging het werkdorpleven voortgezet. In Amster-
dam-Oost was hun een stuk grond toegewezen
en er waren ook nog stageplekken bij boeren ge
vonden. Dit duurde totdat ook deze twee tehui
zen werden ontruimd en Westerbork wachtte.
Anderen die bij familie waren gebleven, gingen
gewoon mee wanneer deze gezinnen opgehaald
werden of zich vrijwillig meldden om 'naar het
Oosten te gaan.' Lees: naar de vernietigingskam
pen. De helft van de 191 vermoorde jongelui was
nog niet volwassen. Zij waren hier pas enkele
jaren daarvoor gekomen en waren afhankelijk
van diegenen die hen onderdak verschaften.
Oudere werkdorpers zaten hier vaak al meer
dan drie jaar en hadden contacten in het hele
land met mede-Palestinagangers. Het Werk
dorp was namelijk niet de enige instelling in
Nederland waar je terecht kon voor een oplei
ding. In dat netwerk van jong-volwassenen za
ten enkele verzetsmensen die onderduikadres
sen regelden, maar ook een ontsnappingslijn
naar Zwitserland en Spanje open hielden. Daar
waren ook enkele oud-werkdorpers bij. Totdat
ook zij in Duitse handen vielen.
Belangrijkste bronnen:
- Hajo Meijer, Ein jüdischer Jungen im
hollandischen Exil: brieven 1939-1945
- H.B.J. Stegeman, J.P. Vorsteveld en
J.W. Reutlinger, Het Joodse werkdorp in de
Wieringermeer 1934-1941, 1983.
- www.joodsmonument.nl
- H.Schippers, De Westerweelgroep en de
Palestinapioniers, 2015
- www.oorlogsdodendinkelland.nl
De jaren 1939-1941 in het Joodse Werkdorp
Tafeltje door de leerlingen gemaakt
27 ste jaargang 2019/3, nummer 84