Dagelijks leven
Van Hajo Meijer, een jonge overlevende uit het
werkdorp, zijn veel brieven aan zijn ouders en
verdere familie bewaard gebleven. Deze jongen
kwam uit Bielefeld en mocht van de nazi's na de
Kristallnacht zijn school niet afmaken. Zijn ou
ders stuurden hem eind 1938 naar Nederland.
Ongeveer een jaar later arriveert hij in het Jood
se Werkdorp.
Lees wat hij schrijft: 'Laat me wat meer vertellen
over onze aankomst. Toen we uit de bus stap
ten was er een filmploeg. Ze filmden voor het
weeknieuws. Toen kregen we middageten. Het
eten is hier heel goed, helemaal als je het ver
gelijkt met het eten wat ik tot nu toe gewend
ben (Hij was voor zijn komst o.a. ondergebracht
in het kinderhuis 'Dommelshuis' in Eindho
ven). Daarna hadden we een gesprek met de
kampleider. Hij sprak heel informeel (iedereen
ging heel informeel met elkaar om, zelfs met
de oudere mannen van 30 jaar of ouder!). Hij
vertelde ons, aanstaande bankwerker, dat we op
de boerderij moeten werken, totdat er nog 60
jongens komen. Dat kan wel enkele maanden
duren. Daarna krijgen we onze opleiding. Maar
om kort te gaan, dit is een fijne plek voor mij.'
Over eten ge
sproken: in
diverse tek
sten wordt
daarover ge
klaagd.
In alle te
huizen waar
de kinderen
worden opge
vangen is er
weinig geld
beschikbaar.
Er wordt ken
nelijk ook
bezuinigd op
het eten.
Speciaal het
Burgerweeshuis in Amsterdam staat slecht be
kend. Hajo vertelt meer: 'Het is een moderne
boerderij. Er zijn allerlei machines, zelfs twee
tractoren. Er is ook een kwekerij met een kas in
clusief alle toeters en bellen. Ons praktijklokaal
is goed ingericht.
Er staan: draaibanken, een freesmachine, boor
machines. Er is lasapparatuur en een smede
rijinrichting. Dan is er een timmerbedrijf en
een bakkerij. Dat is het wel zo'n beetje.'
Uit een andere brief:
'De groenten die we eten groeien hier en het
brood is natuurlijk van het graan wat hier ver
bouwd wordt. Veel van de oogst wordt ook ver
kocht. De grond is erg nieuw en wordt ieder jaar
beter. We zijn nog niet helemaal zelfvoorzie
nend. Er zijn hier 200 jongens en 30 meisjes
van gemiddeld 19 jaar. Zeven mensen delen een
ruimte. Zij hebben een gezellige woonkamer en
een slaapkamer. Wij van het Dommelshuis en
de 60 die nog moeten komen hebben een apar
te ruimte, omdat we veel jonger zijn dan de rest.
Wij wonen in groepen van twintig. Omdat we zo
plotseling gekomen zijn zitten we in een barak.
We hebben nog geen woonkamer en ook geen
eigen wc's. Dat komt nog.'
Hij schrijft ook over het dagelijks leven in het
werkdorp. Dat ziet er aardig gevuld uit blijkt uit
een van zijn brieven:
'Mijn dagelijkse schema ziet er meestal zo uit;
om 6.00 uur opstaan, om 6.30 uur moeten
we gewassen en aangekleed zijn. Als we willen
kunnen we douchen. Dan is er pap, brood met
jam en koffie en om 7.00 uur gaan we aan het
werk. Om 10.00 uur is het pauze en rond 13.00
uur is het lunchtijd. Daarna werken we tot 15.00
uur. Wij, de jonkies, gaan dan douchen, kleden
ons om en gaan naar de lessen. Die starten om
16.00 uur. Ik heb nog geen rooster. Om 22.00
uur moeten we naar bed. De ouderen gaan net
zo laat naar bed als ze willen, zolang als ze de
volgende morgen maar op tijd op hun werk
zijn.'
In een paar andere brieven omschrijft hij zijn
werk van de eerste paar maanden. Elke dag wor
den ze per bus naar wat hij noemt 'Neuland'
gebracht aan de rand van het IJsselmeer. Daar
moeten de jongens greppels uitdiepen.
De jaren 1939-1941 in het Joodse Werkdorp
Hajo Meijer, 1924-2014
27ste jaargang 2019/3, nummer 84