Een tuindersdochter vertelt... Herinnering van Gery Broer aan de onderwaterzetting Historisch Genootschap Wieringermeer Het gezin van Simon Broer, tuinder aan de Wierweg op kavel F64.1, bestond uit vader, moeder en 9 kinderen, allen meisjes. Het oudste meisje, de latere mevrouw G. Gerritsen-Broer (overleden op 14-11-2015), heeft vastgelegd wat ze meemaakte tijdens de onderwaterzetting van april 1945 en het vertrek uit de polder. Dochter Magda Gerritsen zond ons het verhaal van haar moeder. 17 April 1945, het weer beloofde stralend te wor den, maar toch werd het een zwarte dag. De dreiging van onderwaterzetting hoorden we al weken van te voren. Daarom namen onze ou ders maatregelen, om elders eventueel onder dak te krijgen. Toen de fatale dag kwam, wisten we waar we naar toe zouden gaan. 's Morgens om 04.30 uur, kwam het bericht, nu zou het echt gebeuren. We waren meteen klaar wakker. We hielden het hoofd koel en gingen direct aan het werk. Een grote was die in 't water stond, werk door de wringer gehaald en aan de waslijn gehangen; later konden we alles droog meenemen, dankzij het mooie weer. Mijn vader had een paard en landbouwwagen. Die werd volgeladen met kleding, beddengoed en schoeisel. Ook ging er zoveel mogelijk voed sel mee. Iedereen hielp mee; één van de onder duikers zette nog een paar oude schoenen op de wagen, maar vader gooide ze er weer af, die werden afgekeurd. Maar toen hij even weg liep, werden de dierbare trappers er weer opgelegd. Dat soort kleine voorvalletjes blijven je bij... Sinds enige tijd hadden we een koe in 'bruik leen'. Een veehandelaar plaatste zijn vee, tijde lijk, in ruil voor voer. Maar de koe moest weg, dus werd het dier dat pas gekalfd had, aan een touw gebonden en door een zusje (van 17 jaar) meegenomen. Ze zijn samen naar Moerbeek gelopen en daar hebben ze onderdak gekregen bij een boer. Wat een afstand, van Wieringer- werf naar Moerbeek! We waren thuis met z'n dertienen: vader, moe der, 9 kinderen en 2 onderduikers. Mijn moeder ging met mijn zussen per fiets naar het evacu atieadres in Nibbixwoud; ze hadden zoveel mo gelijk kleding aan, want zei moeder: 'Dat spaart plaats op de wagen'. Vader bleef op de boerderij. Ik ging met de twee onderduikers en een vriend (knecht van bakker Buwalda) met paard en vol geladen wagen op weg. Lopend, want het paard was bijzonder schrikachtig. Toen we met onze wagen door de Terpstraat reden, riep schoen handelaar Bronner: 'Mensen, we gaan wel weg, maar we komen terug hoor!'. Deze woorden waren kenmerkend voor de men taliteit van de polderbewoners. Door het oog van de naald Toen we al dicht bij de uitgang van de polder (Lambertschaag) waren, werden we aangehou den door twee SS'ers. Praten hielp niet, de man nen moesten mee naar het talud van de dijk, waar al meer jongens zaten. Daar stond ik dan, alleen met paard en wagen. In de verte kwam een Duitser op een motor aan en raasde met een grote snelheid langs ons. Gelukkig kon ik

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2019 | | pagina 34