controlepost bi] de ingang van de polder.
Natuurlijk kneep ik hem, maar ik werd gedekt
door een agent die mi] kende. Die praatte even
met de Duitsers; hi] kwam terug en zei: ga ]e
gang, het komt goed.
Toen ik in het Werkdorp arriveerde en men
kennis had genomen van dit tweede bericht
ontstond er grote verwarring en consternatie.
Er brak een luid protest uit, ze waren woedend,
er werd gescholden en ik werd zelfs min of
meer aangevallen als boodschapper van dit
voor hen negatieve bericht. Uit die reacties
kon ik opmaken dat de verzetsgroep werd
afgeraden, mogeli]k zelfs werd verboden, om
tot actie over te gaan. Na het eerste bericht
had Commando Noord contact gezocht
met Engeland, mogelijk ook om na te gaan
of het plan van de verzetsgroep eventueel
ondersteund zou kunnen worden, bi]voorbeeld
door vliegtuigen. Enfin, dit laatste is puur
gissen, maar dat er contact was met Engeland
is zeker; het werd mi] later ook bevestigd.
De actie werd dus zeer tegen de wil van de
verzetsgroep afgeblazen en om precies 12.15
uur bliezen de Duitsers op twee plaatsen op
enige afstand van elkaar de Wieringermeerdi]k
op en stroomde het water de polder in. Deze
laffe daad werd door de Duitsers gepleegd op
een moment dat zi] de slag al hadden verloren
en zi] zich voorbereidden op een terugtocht
via Noord-Holland en de Afsluitdi]k naar hun
'Heimat'.
Achteraf heb ik de teleurstelling van de ]ongens
van de verzetsgroep wel kunnen begri]pen,
maar tegen de overmacht van de Duitsers
waren zi] mi]ns inziens niet opgewassen en
het zou dus heel wat ]onge levens hebben
gekost. Nog afgezien van het feit, dat de
Duitsers hun voornemen zonder meer zouden
hebben uitgevoerd, want de di]k was al dagen
tevoren op meerdere plaatsen ondermi]nd; ze
behoefden waarschi]nli]k maar even op een
knop te drukken en het was gebeurd.
Een paar dagen later heb ik de toestand
vanaf de di]k bi] Aartswoud in ogenschouw
genomen. Het was een triest gezicht, een
grote plas water voor zover het oog reikte, waar
alleen nog enkele bomen en daken van huizen
of kerktorens boven uitstaken.
De laatste weken
Voor ons onderduikers in het klooster bleef
het gevaarli]k. Op ik meen 25 april kwam
een grote groep Duitsers naar het klooster.
Godzi]dank hadden we wel vóór die ti]d de
wapens die geallieerde vliegtuigen 's nachts
hadden gedropt en die we in eerste instantie
in het klooster hadden opgeslagen, naar een
boerderi] gebracht. Een Duitse militair zette
een tafel in de tuin om ons een voor een te
verhoren. Pater Huissen heeft ons toegesist 'Je
zegt alleen dat ]e in de Wieringermeer werkte
voor de voedselvoorziening, en verder hou ]e ]e
van de domme!'
Later hoorden we dat al die ti]d gewapende
verzetsmensen buiten het klooster zich hadden
verborgen om ons te bevri]den als de Duitsers
ons zouden wegvoeren. Dat is gelukkig niet
gebeurd.
Wi] zi]n daar goed van afgekomen, de Duitsers
hebben een schi]nvertoning opgevoerd, want
ze waren op de aftocht en namen van alles
mee uit het klooster. Een half varken, veel
tarwe en ander voedsel, fietsen. Dat vonden
ze waarschi]nli]k veel belangri]ker. Trouwens,
ze hadden in die chaos helemaal geen
mogeli]kheid om ons vast te houden of wat dan
ook.
Bert Boeters, Huizen, maart 2011.
Koerier voor de ondergrondse
26ste jaargang
8/2, nummer 80