Ondergedoken piloot in
de polder
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Mark Hakvoort
Een luchtgevecht boven de Wierweg, een piloot die onderduiktdreigementen van de Duitsers.
Ingrediënten voor een spannende gebeurtenis waarvan de feiten dankzij Mark Hakvoort voor
ons zijn vastgelegd.
Op zondagavond 9 mei 1943, om 20.13 uur
vloog een Engelse tweemotorige Mosquito (zie
foto) boven Nederland: Piloot Peter F. Hall en
zijn navigator William C. Woodruff zijn op een
weersverkenningsmissie. Hall en Woodruff
zijn die avond om 18.45 uur opgestegen van
het vliegveld Oakington Engeland.
Een viertal Duitse jagers van het type Focke
Wulf is opgestegen van vliegveld Woensdrecht.
Zij krijgen de snelle Engelse Mosquito in het
vizier. Normaal gesproken is een Mosquito een
zeer lastig te onderscheppen vliegtuig, mede
door zijn snelheid en vlieghoogte. De Duitse
piloot Hauptmann Robert Olejnik schiet de
Mosquito aan, waarna het vliegtuig in de lucht
brandend in stukken uiteenvalt. De bemanning
kan zich net op tijd met de parachute redden,
maar de Duitsers zien duidelijk beide
parachutes naar beneden komen.
De wrakstukken komen verspreid neer op de
grond, delen van de romp onder andere bij
J. van de Oord (kavel F50) en bij J. Schrale
(kavel E25) aan de Wierweg. Het grootste
deel van de Mosquito komt brandend neer
aan de Schelpenbolweg bij F. Aukema
(kavel E37). Waarnemer Woodruff landt
met zijn parachute op kavel E38 (pachter L.
Vreugdenhil) en wordt vrijwel direct opgepakt
door de Nederlandse marechaussee dhr. T van
de Hoek. Deze overlegt met het hoofd van de
Luchtbeschermingsdienst (LBD), dhr. C.W. van
Zijll-Langhout: besloten wordt Woodruff over
te dragen aan de inmiddels gearriveerde Duitse
soldaten.
Woodruff verblijft de rest van de oorlog in een
krijgsgevangenkamp. Op 25 juli 2003 is hij
overleden.
De piloot van de Mosquito, Peter F. Hall
komt op een andere locatie aan de grond
met zijn parachute. In het rapport van de
LBD over die gebeurtenis vermeldt Van Zijll-
Langhout dat piloot Hall landt bij de boerderij
van L.Y. Kuipers aan de Schelpenbolweg
(kavel E42). Meteen na aankomst van de
LBD blijkt de Engelsman te zijn verdwenen.
Tijdens zijn verhoor vertelt Kuipers dat hij
de Engelsman over het land van J. de Vries
(kavel E41) heeft zien lopen in de richting van
de Schelpenbolweg. Daarna wordt een bezoek
gebracht aan pachter Jelle de Vries aan de
Schelpenbolweg. Deze vertelt dat zij (Jelle De
Vries, J. v.d. Meulen en J.E. Rinsma) op het
land aan het werk waren en de Engelsman
waren tegengekomen. Deze maakte hen met
gebaren duidelijk dat hij verstopt wilde worden.
Dit is hem geweigerd, meldt de Vries aan van
Zijll-Langhout. Hierna liep de Engelsman
door naar de Schelpenbolweg. De Vries en zijn
knechts hebben hierna niet meer op hem gelet,
aangezien zij in de 'meening verkeerden' dat
hij de leden van de 'Duitsche weermacht', die
reeds gearriveerd waren, 'in de armen liep'.
Jelle De Vries en de knechten zijn vervolgens
de parachute van de Engelsman 'eens in
oogenschouw gaan nemen'.
26ste jaargang 2018/2, nummer 80