Rembrandt duikt onder in gymnastieklokaal
Het begin van de oorlog
Op zondag 12 mei 1940 werd een mijnenveger
in de Noordelijke haven in Medemblik ontdekt
onder de beschutting van een rij huizen. De
Nachtwacht in het kasteel liep mogelijk gevaar
door beschietingen en overwogen werd om het
te transporteren naar Castricum.
Er werd contact gezocht met Amsterdam. Na
dat een vijandelijk vliegtuig neergehaald werd
door de mijnenveger en neerstortte in het wa
ter nabij Enkhuizen vertrok de boot weer.
Ook op de Afsluitdijk nabij Kornwerderzand
werd hevig gevochten en men was bang dat de
Duitsers via de dijk Noord-Holland in zouden
trekken. Uit voorzorg werden in kasteel Rad
boud kisten met belangrijke stukken dieper en
veiliger opgeborgen.
De volgende dag gingen de oorlogshandelingen
op de Afsluitdijk door. Het gedreun van het
geschut vervulde onophoudelijk de lucht.
Vrachtwagens met soldaten en Rode Kruis-
transporten reden af en aan. In Wieringerwerf
waar een Rode Kruispost was hoorde men de
eerste verhalen, heet van het front.
De oorlog was op dat moment zéér dichtbij.
In de namiddag werd een zware beslissing
genomen: de belangrijkste stukken moesten
weg uit Medemblik! Om halfacht 's avonds
reed een zonderlinge transport van het kasteel
weg, voorafgegaan door enige militairen en de
leden van de staf. Het was een indrukwekkend
gezicht om het 3% meter hoge doek verpakt in
zeildoek op een glaswagen te zien vertrekken.
Met stille trom bereikte de stoet met onder
andere de Nachtwacht het dorpje Winkel waar
het doek onder een afdak van een schuur van
een smid overnachtte. Bij het krieken van de
dag trok de stoet richting het Alkmaardermeer
waar de stukken op een schip in bewaring wer
den gebracht alvorens ze naar Castricum kon
den worden vervoerd. In Castricum werd de
Nachtwacht opgerold over een ander schilderij.
De ingang was te laag voor dit grote doek wat
in een krat vervoerd was.
Angst voor bombardementen
Na de capitulatie bleef het gevaar uit de lucht
een voortdurende bedreiging. Het maken van
bomvrije bergplaatsen werd versneld. Dat er
versneld gewerkt moest worden werd nog eens
onderstreept door het feit dat er op 27 juni
1940 niet minder dan vijf bommen neerkwa
men op Wieringerwerf op ongeveer 200 meter
van het depot! Je kunt je voorstellen hoe de
mensen die zich met het veiligstellen van de
kunstschatten bezighielden de schrik om het
hart sloeg. Er werd gelukkig niemand bij dit
bombardement gewond, maar wel was er veel
schade aan huizen en winkels. Een ander feit
De ravage te Wieringerwerf.
Dt> verwoesting door de bomontploffingen te
Wieringerwerf is toch wel groot er. als wij in
ons vorig nummer hebben vermeld en het
mag een wonder he et en. dat op Dr Tamsma
na. niemand eenig letsel heeft bekomen, en
du kwam nog. doordat hij. door de knallen
gewekt, uit zijn bed stapte en daarbij in het
gebroken vensterglas van zijn slaapkamer
trapte. De wond was dermate, dat Dr. Beeke:
üeze moest hechten Dit staat echter vast
waren er op dat oogenblik menseben op straat
geweest, dan waren er slachtoffers gevallen,
want van de huizen en de Geref. kerk waren
overal steensplmters door kogels en bom
scherven afgeslagen
Op het kruispunt Nieuwstraat—Terpstraat
een bom gevallen en is geen ruit heel van
de winkels der Coöperatie. Buwalda en Kis
tenmaker. zoo ook van "n achttal woningen in
de Meeuwstraat en die van de he eren Tams-
ma en Booms ma. In de ontstane granaat
vechter zijn de netten van waterleiding en
electriciteit beschadigd. Op een schuurtje van
den heer Booms ma op 'n afstand van 10 M.
achter de woning is ook een bom gekomen
en heeft de helft daarvan totaal vernietigd
De 40 cm. dikke zware betonvoetitig was als
een stukje blik geheel omhoog gebogen.
Op een stuk land achter de woning van den
aannemer Sc hotte was ook *n bom tl echter
Een in 't land loopende hit van bakker Bu
walda was door 'n scherf in de nek getroffen.
Het dier moest worden afgemaakt
Door de dubbele dikke zware eikenhouten
deur der Geref. Kerk was een granaatscherf
geslagen, had vertier zijn weg genomen door
de hteie kerk, en door *t klankbord van de
preekstoel.
Van de in lood gevatte ruiten was bijna
niet cén ruit meer heel.
Uit een en ander kan men cohcludeeren,
dat het een groot wander is, dat niemand der
bewoners werd getroffen
26ste jaargang 2018/2, nummer 80