De grootste frustratie van het verzet
Op 10 februari 1945 was de rentmeester
dijkgraaf gevraagd om tekeningen van het
dijkprofiel te leveren; met een smoes werd dit
verzoek afgewimpeld. Op 14 februari kregen
de Duitsers deze inlichtingen toch via het
Heemraadschap van Medemblik. Al vanaf
15 februari werd een aantal mannen, bij een
razzia in Schagen en op Wieringen opgepakt,
ingekwartierd op verschillende boerderijen en
onder leiding van een NSB'er (naam onbekend)
aan de dijk tewerkgesteld. Schuin tegenover de
boerderij van Bierma werden gaten in de dijk
gegraven, aan de zeekant, op de kruin en aan
de landzijde.
Op 26 februari 1945 werden via de Wieringer
Courant richtlijnen voor een eventuele
evacuatie aan de bevolking bekendgemaakt.
Vooralsnog leidde dit niet tot al te grote
ongerustheid. Ondertussen waren enkele
leden van de BS als arbeider geïnfiltreerd en
probeerden het werk te traineren. De animo
onder de geronselde arbeiders was klein en van
lieverlee verdwenen er arbeiders en kwamen
niet op het werk terug. Inmiddels ging de
aanvoer van kalk, zand en cement, bedoeld om
de gaten vol te storten door ondanks pogingen
van het verzet dit transport te saboteren. Toch
zakten de werkzaamheden langzaam maar
zeker in en begin april stond het project zelfs
enkele dagen stil.
Op 4 april werd opnieuw in de krant melding
gemaakt van een noodevacuatie, zelfs de
term inundatie werd nu gebezigd. Weinigen
schijnen dit opgemerkt te hebben.
Op 10 april vond een commandowisseling
bij de Duitsers plaats en werden de
werkzaamheden aan de dijk voortvarend
aangepakt: een dertigtal uit de buurt van
Alkmaar opgepakte mannen kreeg opdracht
de 9 (van de 20) nog te graven gaten af te
maken en te bemetselen. 's Nachts moesten ze
blijven slapen in de boerderij van Bierma; de
omgeving was voor burgers afgezet en Duitse
militairen bewaakten het werkobject. De BS
kreeg niet meer de gelegenheid te infiltreren.
Londen kreeg het verzoek om beschietingen
uit te voeren om het graafwerk te frustreren en
om eventuele bijstand voor het verzet bij een
mogelijke actie. Hier werd echter geen gevolg
aan gegeven, tot woede van de ondergrondse.
Er kwam geen toestemming voor welke actie
dan ook. De polder ging onder water.
Chaos na de onderwaterzetting
Toen op 17 april de dijken werden
doorgestoken bevonden zich nog grote
voorraden voedsel bij boeren en bij Kremers,
niet alleen bestemd voor de bevolking maar
ook voor de illegaliteit. Schepen lagen gereed
voor het transport, maar de beheerders
maakten geen haast met inladen: men
besefte nog steeds niet ten volle de ernst van
de situatie. LO-districtscommandant Gerrit
Blaauboer echter pakte de zaak meteen aan. Hij
liet de opgeslagen partijen inschepen en gaf
opdracht tot vervoer naar de verzamelpunten.
Ondertussen had de ondergrondse zijn handen
vol aan het veilig stellen van voorraden voedsel
en wapens op in tochtsloten verborgen schepen
en in boerenschuren.
Bij de voedseltransporten liep het regelmatig
uit de hand: plunderende voedselzoekers
zorgden voor problemen, sommige
schippers verdwenen spoorloos met hun last,
zwarthandelaren probeerden hun slag te slaan
in de chaos.
Door al deze gebeurtenissen kwam maar een
deel van de broodnodige voedselvoorraden aan
in Noord-Scharwoude en Sijbekarspel. Een en
ander was mede het gevolg van de dood van
voedselofficier en laadmeester A.C. de Graaf.
Bronnen: 1) Verslag van de verzetsgroep
Wieringermeer 1943-1945 - Jan Blijdorp et al;
2) De Wieringermeer en het verzet - J.Zwaan,
Riod in: Verzet in West-Friesland.; 3) Het water
kwam - J. Zwaan, Riod; 4) Memoires Leen
Versluis.
Georganiseerd verzet in de Wieringermeer
26ste jaargang 2018/2, nummer 80