J\
eindigt met de kreet Leve H.M. de Koningin
en Leve het Vaderland. De voorgestelde
verspreiding van dit telegram vond niet plaats:
de capitulatie op 15 mei achterhaalde de
gebeurtenissen.
Bovenstaande schets laat zien dat de Duitsers
van mening waren dat Den Oever en de
Wieringermeerdijk goed verdedigd werden.
Oorlogsgeweld aan de Hollandse kant van de
Afsluitdijk bleef achterwege om de eenvoudige
reden dat ons leger bij Kornwerderzand de
vijand tegenhield tot de capitulatie. Met de
overgave was alle weerstand weg. De vijand
kwam in alle rust de polder binnengewandeld.
De stroom evacuees en vluchtelingen bracht de
echte oorlogsrealiteit de polder binnen. Uit een
ooggetuigenverslag het volgende fragment.
H.G.Moesbergen, een jonge evacuee uit
Woudenberg: 'Tegen de avond kwam de trein
eindelijk in beweging en reed langzaam
richting Amersfoort. Heel vreemd was het door
een stad te komen waar iedereen thuis mocht
blijven, terwijl wij werden weggevoerd. Het was
een angstige tocht; wat gaat er gebeuren, wat
hangt ons boven het hoofd? Gelukkig waren
mijn ouders erbij en veel bekenden uit het
dorp. De trein was overvol, hier en daar huilden
kinderen. Zij werden soms op de po gezet.
De inhoud werd dan zo uit het raam gemikt.
Via het Gooi kwamen we in Amsterdam aan,
waar we lange tijd moesten wachten. Daarna
via de Zaanstreek naar Alkmaar en verder
naar Schagen. Het was donker toen de trein
daar aankwam. Vanaf het station werden we
met bussen naar een veilinghal gebracht. Op
de grond lag een dikke laag kaf, waarin we
konden rusten. Al snel zagen de kinderen er
uit als zwarte pieten. Voor mijn gevoel duurde
het uren voordat we naar ons opvangadres
in Middenmeer werden gebracht. Omdat
daar in dezelfde nacht een baby was geboren
werden we elders ondergebracht. Zo kwamen
we heel laat in de avond bij een gezin op
een grote boerderij middenin de polder in
Wieringerwerf. Wij werden niet vriendelijk
ontvangen. Mijn moeder moest direct alle
meegebrachte etenswaren afgeven. We hebben
er niets meer van teruggezien. Later bleken
het NSB'ers te zijn. Hoewel mijn vader en
broer op het land hielpen en mijn moeder, zus
en schoonzus in de huishouding was er geen
moment van vriendelijkheid en begrip. We
voelden ons ongewenst en eenzaam en hadden
niemand om onze zorgen mee te delen.
Ten einde raad probeerde mijn vader aan een
ander adres te komen. Aan het eind van de
week konden we bij het gezin terecht waar we
oorspronkelijk heen moesten. Wij kwamen van
de hel in de hemel.'
De oorlog is dan nog geen week aan de gang
en het verslag van de jonge Moesbergen laat
haarscherp zien hoe verschillend in onze
poldergemeenschap gereageerd werd op
de situatie. Het zijn dan wel twee uitersten
maar we kunnen gevoeglijk aannemen dat
■IS
pfjgr Den Oeve
Metlembli k'
Bezetting en beginnend verzet
Zo schetsten de Duitsers onze plaatselijke verdediging
26ste jaargang 2018/2, nummer 80