Ontwikkeling van flora en fauna 1930 -1945
Naam van het bos
De naam Robbenoordbos was een bewust
gekozene. In de oorspronkelijke Zuiderzee
lag iets ten zuidoosten van Den Oever een
zandplaat, die Robbeplaat heette. Precies
op die plek kwam het nieuwe bos.
Een verslag in de Heldersche Courant van
2 augustus 1940 had de volgende koppen:
'Naar 't onvergetelijk Robbenoord, schitteren
de bosch-oase in 't polderland'.
Twee historische foto's illustreerden het
verslag dat uitkwam in een serie getiteld
'Op 't stalen ros door den Noordkop'.
Het nieuwe bos was dus geboren, maar het
zou nog maar vijf jaar leven
Andere beplantingen
Staatsbosbeheer plantte in deze jaren ook drie
wandelbosjes bij Slootdorp, Wieringerwerf en
Middenmeer. Ze waren onderdeel van boom
singels en bedoeld om een rondje om te kun
nen kuieren.
De met bagger opgehoogde Terp kreeg loof-
struiken op de hellingen en er werden wandel
paden aangelegd. Via een laan en een bruggetje
over de Oosterterptocht kwam je weer in het
dorp.
Het allerlastigste onderdeel van de beplanting
in de nieuwe polder betrof die langs wegen,
kanalen, in de dorpen en bij boerenerven.
Staatsbosbeheer had er in opdracht van de
Wieringermeerdirectie een plan voor gemaakt.
Houtvester ir. G.A. Overdijkink stelde al in
december 1932 dat plan op. In eerste instantie
was dit de leidraad maar in 1936 kwam men
met een grote delegatie in Alkmaar bijeen om
het bij te stellen. Granpré Molière speelde bij
dit alles een voorname rol.
Boodt
Ook houtvester
Boodt was een
belangrijke
schakel om het
uiteindelijk
eens te worden.
Laatstgenoemde
kreeg in 1939
uiteindelijk ak
koord met het
plan om alle
wegen aan één
of twee zijden
te beplanten en
een groot deel
van de tochtwal-
len onbeplant te
laten.
Robbenplaat, rechts van Wieringen
Aanleg bomen i/d Wieringermeer
26ste jaargang 2018/1, nummer 79