te wonen in een noodwoning in Breezand.
Hij ging daar werken aan de aanleg van de
dijk langs het kanaal van Van Ewijcksluis naar
Den Helder. Hij verdiende daar met f 28,50
per week bijna het dubbele als bij een boer in
Brabant. Na het werk aan het Balgzandkanaal
bleef hij in het dijkwerk, maar nu in de proef-
polder Andijk. Dat betekende wel de hele week
van huis en wonen in een barak. In 1926-1927
werd dit poldertje aangelegd.
Toen daar geen werk meer was werd hij tewerk
gesteld bij de aanleg van de Wieringermeerdijk
vanuit Medemblik. Ook daar kwamen ze weer
te wonen in een noodwoning. Het werk aan de
dijk was zwaar vertelt Van Eekelen: 'Het was
een hard leven. Bij stormachtig weer moesten
stukken dijk wel eens opnieuw gedaan worden.
Ook sloegen wel eens bakken op de dijk
die er dan door sleepboten weer afge
haald moesten worden'.
Zijn laatste werk voor de MUZ was bij
de bouw van het sluizencomplex in Den
Oever, dat was in 1929. In de winter van
'29 raakte hij toen nog 'uitgevroren',
negen weken lang een financiële strop,
want een uitkeringsregeling voor zo'n
situatie was er niet.
Uiteindelijk raakte Van Eekelen toch
weer aan het werk bij de boer en hield
dit vol tot zijn 65-ste. Toen betrok het
echtpaar Van Eekelen een huisje aan het
Lelypark om daar nog jaren te genieten
van een welverdiende rust. In
1982, toen ze zestig jaar getrouwd
waren, memoreerde het echtpaar:
'Als arbeider was het vroeger over
al armoe troef; het was werken
van de vroege morgen tot de late
avond. Tijd en geld voor ontspan
ning was er niet; openbaar ver
voer in zeer beperkte mate. On
danks de mindere mogelijkheden
was er toen toch meer waardering
voor de kleine vreugden van het
leven en voor de huiselijke gezel
ligheid dan in deze tijd'.
Greppelaars Over greppelen met de hand
gesproken: dhr. Loos vertelde hierover het vol
gende: 'Eerst doen we een paar regels langs het
uitgespannen richttouw. Als die laag er af is
steken we drie steken diep en steken de kanten
schuin af. Dan weer twee steken diep en weer
de kanten afschuinen, nog een kleine steek of
een halve steek, afschuinen, even bijwerken en
verder. En elke keer vloog de klei met een boog
door de lucht naar links of naar rechts, twee a
drie meter ver. Per uur verwerkten we 1 a 1,5 m3
grond'.
De greppels waren 0,6 m diep, om de 15 m
op de zandgrond en om de 11 m in de klei. De
totale lengte aan greppels was ongeveer 14.000
km. Ook werd er machinaal gegreppeld, o.a.
met de greppelploeg van Van Dijk-McLaren.
Zij die de polder vorm gaven
Begin aanleg Wieringermeeerdijk bij Medemblik
Greppels graven bij De Haukes, oktober 1930 (foto Maaskant)
26ste jaargang 2018/1, nummer 79