Hulde aan de vrijwilligers aantal werkgroepen, de redactie van de Kro niek, de archiefgroep, de gastvrouwen/heren en de bezorgers. In de loop der jaren kwamen daarbij: de activiteitengroep, de digitaliseer- groep, de web-redactie en op afstand Oude Glorie. Begrijpelijk is het streven dat elke werkgroep binding dient te houden met het bestuur. Dat betekent dat je als bestuurder op diverse werkterreinen mee gaat doen. En zo kom je achter de marktkraam terecht of bij de deur als gastheer, of als tekstschrijver, of in het regi onaal Archief Alkmaar, of in Anna Paulowna om overleg te voeren met B&W van Hollands Kroon of achterin de polder ergens voorbij het bos om de Kronieken te bezorgen. Het is dui delijk dat je veel kilometers hebt af te leggen en dat je nogal veel uren bezig wordt gehouden. Alles bij elkaar is dat nuttig, interessant en ook aangenaam. Je leert je mede-vrijwilligers steeds beter kennen en waarderen. Je zou het niet willen missen, denk je. Tot je weer eens een verzoek van je kinderen om te komen oppas sen niet langer wilt afwijzen. Keuzes maken, dat lijk je nog steeds te moeten leren, aldus een eerlijk adviseur, afbouwen hoort er óók bij. Een voordeel van het bezit van heel veel vrijwilligerswerk is dat je opnieuw mag kiezen. Waar ga je een punt achter zetten? Als afgeslankte vrijwilliger ga je toch verder, met even veel plezier én met meer tijd. Of die rust echt is, dat is nog maar de vraag. Nu lijkt het erop dat het Genootschap onderwerp van terugblik ken is geworden. Hebben we de doel stelling van het Genootschap voldoende nagestreefd? 25 jaar zoeken, 25 jaar bewaren, 25 jaar sorteren en rubriceren. De dilemma's En altijd zijn er de dilemma's. De pol dergeschiedenis heb je vaak verteld, je deed het met de gegevens die je kon vinden. De archivarissen kozen uit het ruime aanbod al hetgeen ze wilden bewaren, de rest mocht weg. De redactieleden hadden elk een eigen schrijfstijl en beschreven de onderdelen van de poldergeschiedenis met de beschikbare informatie. Wat mag, wat moet? Hoe? Misschien moeten we als Genootschap intern duidelijker de kaders of grenzen aangeven. Rest de vraag: Hebben we het met z'n allen goed gedaan? Zijn we tevreden met ons sys teem, zijn we op de goede weg? De logische vervolgvraag is dan: kan het beter, kan het efficiënter? Beschouw dit niet als een vorm van kritiek of als een onderwaardering van die 25 jaar werk. Nee, het is simpelweg gewoon omdat je als rondkijkend mens op veel verschil lende plaatsen komt en omdat je nogal eens buitenstaanders tegenkomt. Hoe doen andere oudheidkundige verenigingen het? Kunnen we iets leren van onze leden? Komen al hun opmerkingen niet wat al te gemakkelijk in een onderste la terecht? Een 25-jarig bestaan biedt een uitgelezen kans om daar over na te denken. Op de versmarkt 2015 25ste jaargang 2017/3, nummer 78

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2017 | | pagina 42