Het gezin gescheiden Het vee van alle staatsbedrijven uit de polder werd al snel overgebracht naar de Noordoostpolder. Vader ging als veeverzorger mee naar de overkant. Moeder en kroost keerden terug naar haar ouderlijk huis, in het bevrijde Nieuw Vossemeer. Eerlijk gezegd weet ik niet eens zeker of die reis voor of na de bevrijding plaats vond. Het regelen van een dergelijke reis was een bijna onmogelijke opdracht. Als klein jochie toen weet ik daarvan niet meer dan de doodsangst die ik uitstond bij het met een overbeladen veer het Hollands Diep oversteken. Tijdens die overtocht mocht ik ook achterop 'onze' vrachtwagen zitten. De laadbak stak over de rand van het veer en de golfbewegingen van al dat water ontnamen mij alle zekerheid omtrent een behouden oversteek. Gelukkig, het kwam wél goed. Opa's boerderij werd ongeveer een half jaar mijn tijdelijke huis. Op wat strijd met een even oude oom na ging dat redelijk goed. Hoe mijn moeder het rooide met al die tantes heb ik haar ooit gevraagd, maar daarover liet ze weinig los. Het leven daar had, als je al die ooms en tantes wegdacht, al heel veel van ons vroegere leventje. Voor mij de alledaagse din gen, veel dieren, veel ruimte, bloeiende bomen en struiken, rammelende melkbussen en zwe tende paarden, maar dat al wel aangevuld met de regelmatig terugkerende vraag: wanneer gaan we weer naar huis? Nog niet wetende dat onze boerderij ergens aan het Wagenpad zou verrijzen: 't Hoefke, een prachtplek om op te groeien. Onvergetelijk zijn de wandeltochten die ik met mijn vader dagelijks mocht maken naar de Lely. In één van de naast het gemaal gelegen dienstwoningen huisde tijdelijk de inspecteur der Staatslandbouwbedrijven Ir Wentholt met zijn gezin en die moesten ook iets te eten heb ben, dus vader bracht hen na het melken ieder ochtend een kan melk en ik mocht mee. Dan sta je daar naast dat gigantische maar werkloze, stilgevallen gemaal, aan alle kanten omringd door water. Spannend en diep triest. Op de te rugweg liepen we over de dijk naar de coupure. Toen zag ik al die dagen het verwoes tende water, toen zag ik onze polder lijden. Mijn vaders hand omklemde de mijne, de tranen kwamen, ook wel een beetje door de wind. Een klein familierelaas Stenen noodwoning. Links op de achtergrond woonwagen plus uitbouw. 25ste jaargang 2017/1, nummer 76

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2017 | | pagina 21