Een klein
familierelaas
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Rein Kooien
Ons gezin woonde aan de Robbenoordweg, die toen nog Klieverweg heette, op kavel J2gb.
Na de tweede drooglegging kwamen we terecht op kavel Kg6, aan het Wagenpad.
Kampleven
Geen eigen erf meer! Wonderlijk dat dat zelfs
voor een klein kind als een ernstig gemis ge
voeld wordt. We moesten stil zijn en vrij rond
lopen mocht niet meer. Nog gekker was het
feit dat we nu ineens hoorbare buren hadden.
De houten wand van de barak hield wel iets
tegen maar in geen geval veel geluid. Aan de
Robbenoordweg kenden we natuurlijk ook wel
het begrip 'buren' maar dat was iets van heel
ver weg. Je hoorde een hond blaffen en soms
kwamen een vreemde mevrouw en mijnheer
koffie drinken. Dat was al.
Bij aankomst in Medemblik werd de wagen
snel gelost. We hadden niet veel mee kunnen
nemen maar zelfs dat weinige was voor onze
barak niet te bevatten. Wat er niet in kon werd
keurig tegen de buitenwand gestapeld. Vrees
voor diefstal bestond op dat moment
op die plaats even niet. De bedden
werden in elkaar gezet en opge
maakt. De kindertjes waren nog
jong maar over de toewijzing van de
slaapplaatsen ontstond al wel enig
tumult dat door een oververmoeide
moeder direct werd weerlegd met
een kort maar duidelijk: 'Wees blij
dat je een dak boven je hoofd hebt!'
En toen kregen we nog honger ook.
Gelukkig hadden mijn zorgzame
ouders eraan gedacht om aardap
pels en de twee laatste rode kolen
mee te nemen, en niet te vergeten
de weckflessen met boontjes en
leverpastei. De spinazie in de tuin,
al bijna oogstbaar, was op dat tijdstip
al verdronken.
Met lood in je schoenen kom je de verdrinken
de polder uitgestapt. Wat dan?
Ons gezin kwam die dag met het hele hebben
en houden aan in Medemblik. Het was nog
licht. Het water kabbelde al tegen de straat
klinkers van de Medemblikkersluisweg. Via
de inspecteur der Staatslandbouwbedrijven
hadden we een onderkomen gevonden in het
barakkenkamp aan de Westersingel.
Het grootvee en de paarden kregen een plekje
bij een veehouder, met behulp van een paar
kistjes en wat gaas werden ook kippen en gei
ten opgeborgen. Ik was er bij en keek ernaar.
Ruim 4 jaar oud. De gesprekken tussen mijn
pa en ma heb ik jammer genoeg niet vastge
legd. Maar er is weinig fantasie voor nodig om
hun zorg te doorvoelen. Geen vaste woon- en
verblijfplaats meer en berooid, dat gevoel.
Barak Medemblik, moeder met de jongens.
25ste jaargang 2017/1, nummer 76