Reacties van lezers
'Zonder paarden geen poëzie'
Paardentractie was in de begintijd van
de polder de norm. De werktuigen en
boerderijen waren erop ingericht, de ar
beidslonen en voederprijzen waren laag,
die van machines en motorbrandstof
relatief hoog. Maar het tij was al kerende,
de Wieringermeer werd ook het gebied
waar volop werd geëxperimenteerd met
wiel- en luchtbandtrekkers, bijbehoren
de werktuigen en wagens, scholing van
mecaniciens. Mijn opa Ype Viersen, een
echte paardenman, oriënteerde zich
voorjaar 1940 serieus op de aankoop van
een DEERE tractor met luchtbanden. De
dealer, firma Van Driel en Van Dorsten
uit Hoofddorp, schreef op 15 mei 1940
terug 'door de zeer bijzondere omstan
digheden... een voorbehoud te moeten
maken op de levering'. Zo'n tien jaar later
kwam de tractor alsnog.
Ten tijde van WO II en de evacuatie in
april 1945 zijn paarden van levensbelang
geweest. 1946 liet landelijk een groei
in het aantal landbouwpaarden zien.
Ype Viersen stuurde op 9 januari 1947
een artikel uit het vakblad In de strengen
aan rentmeester Ovinge ter ondersteu
ning van de visie van de auteur Van
Binsbergen. Deze Hoofdinspecteur van
de Vereeniging tot bevordering van de
Landbouwtuigpaardfokkerij in Nederland
bepleitte om - 'zie de periode die achter
ons ligt' - de paarden in ere te houden.
Mechanisatie? Akkoord, maar het moest
niet te gek worden! 'Wij richten ons
tegen de mechanisatiewoede waardoor
velen zijn aangetast'. De deugden van
het paard werden in de ogen van Van
Binsbergen schandelijk tekort gedaan.
Deze romanticus (of: ziener?) eindigt
zijn brief met: 'Iemand die aan het hoofd
staat van een volkomen gemechaniseerd
landbouwbedrijf, en het paard de rug
toekeert, is in onze oogen geen boer
meer doch een fabrikant - producent van
landbouwproducten. Als zoodanig is hij
natuurlijk hooglijk te waarderen, doch de
poëzie is uit zijn bedrijf verdwenen.'
Werken met paarden was zijn leven
'Onze ouders kwamen in 1933 van Dren
the naar de Wieringermeer. Mijn vader,
Hendrik Meijer (1896 - 1989), werkte
bij Schuiringa (Westermiddenmeerweg),
die had wel twaalf paarden. Werken met
paarden, dat was zijn leven! Ook op zon
dag ging hij twee keer naar de boerderij
om de paarden te voeren. Ik herinner mij
Gele, een heel mooi en groot paard, mijn
vader kon er zowat onder door lopen. Als
Oeble en
Andries
Viersen maaien
het graan
(ca. 1942)
Hendrik
Meijer met
Gele
24ste jaargang 2016/3, nummer 75