Paardenkracht in de tuinbouw dan behoorlijk druk zijn, want vlees van de noodslacht was goedkoper dan bij de slager. Zo midden en eind jaren vijftig ging regelmatig in herfst en winter een tele foontje uit naar Itze Bos: of hij nog een extra paard had. Een tweede paard was nodig om de producten van het land te krijgen en voor het ploegen. Bos (van de Oostermiddenmeerweg) was naast boer ook paardenhandelaar. Zodra het werk klaar was bracht je het gehuurde paard bij hem terug. In 1960, ik was 16 jaar, zat mijn schooltijd bij Meester Mook aan de Lagere Landbouwschool erop. Met dit diploma op zak moest ik meteen thuis aan de slag. Ik werkte veel met het paard: kunstmest strooien met de schotelstrooier en eggen en allerlei andere werkzaamheden. Een paard in eigendom aanhouden was goedkoop, want onze Nellies liepen 's zomers in de wei 'achter de vier koeien aan'. In de winter hadden we zelfs zes koeien. Voer was er met al het tuinbouwafval genoeg. De koeien stonden achter in de schuur waar een stal met een mestgoot gemaakt was. Deze stal-in-de-schuur werd 's winters dicht gemaakt met strobalen. Er was verder plek voor twee paarden. Naast Nellie werd in de winter een houten landbouwslee gelegd waar op dan een pink stond. In een los schuurtje stonden nog twee pinken en twee vaarzen. In het week end molken mijn vader en ik om en om. Als het mijn beurt was op zondag, wist ik het melken meestal zolang uit te smeren dat ik te laat was om naar de kerk te gaan. In die periode teelden we zelf tulpen en hadden ook contractteelt van tulpen en kro-kussen. Totaal rond de vier hectare. Mijn werk was om bij de oogst met het paard en een balansploeg regel voor regel de tulpen uit te ploegen. Zo'n vier weken liep ik met paard en ploeg op het gehuurde land van Gerke Schuiringa (Westermiddenmeerweg). 's Ochtends eerst vier koeien melken. Om acht uur bij Schuiringa zijn voor het uitploegen en als zestienjarige leiding geven aan een stel jongens en meiden die de tulpen opzochten. Geen gemakkelijke taak voor het broekie dat ik toen was! Na het avondeten nog een keer vier koeien melken. Het waren dagen van 7 tot 21 uur, je was druk bezig om alles rond te krijgen. In het voorjaar van 1964 kwam de ommezwaai toch nog onverwacht. Ons paard werd oud, voor mij zat de militaire dienst eraan te komen. Twee werkkrachten minder! Mijn vader en mijn oudere broer Piet moesten een besluit nemen: Nellie werd verkocht voor de slacht. Ook de koeien gingen de deur uit. Onze eerste trekker, een i8pk Allis Chalmers B die op peterolie liep, nam haar en mijn plaats in Tulpenland cultivatoren; Jan Zwaan met paard Nellie, 1961 24ste jaargang 2016/3, nummer 75

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2016 | | pagina 45