Over onkruiden De polderpioniers begonnen op een maagdelijke grond. De in 1930 droog gekomen zeebodem bevatte geen on kruidzaden en nauwelijks parasitaire organismen. Maar dat bleef niet lang zo. Een voorbeeld: De koningin van de Wieringermeer, de aster tripolium, de zeeaster, zo genoemd in het boek 'De ontwikke ling van de natuurlijke vegetatie in de Wieringermeerpolder' van W. Feekes, kreeg die bijnaam omdat die plant in korte tijd op grote schaal in de hele polder te zien was. Tegenwoordig komt de zeeaster nog sporadisch voor in de omgeving van de IJsselmeerdijk. Genoemd boek leert ons dat de plan ten zich sneller over de polder verspreidden dan de mensen. Feekes laat ons zien dat alle onkruidsoorten op natuurlijke wijze in de polder aanbeland zijn. Tenminste als je het meekomen met verontrei nigd zaaizaad ook meetelt als een natuurlijke manier van verspreiding. Mooie voorbeelden van die laatstgenoemde versprei dingswijze zijn de 'duistkavels'. Kavels waarop de graszaadteelt schier onmo gelijk was door het daar veelvoorko mend en ongewenste grassoort duist, ooit meegekomen met graszaad. Een ramp. Op pagina 28 van dat boek wordt vermeld welke planten er in 1933, 1934 en 1935 voor het eerst aangetrof fen werden. Rijst uiteraard direct de vraag welke van die planten er nu nog voorkomen. Een groot aantal van die lijst is er zeker nog. Zelf strijd ik jaar na jaar met kruiskruid, wederik, raket, oot (wilde haver), havikskruid. Guichelheil en duivekervel (fumaria anagallis) om een paar voorbeelden te noemen, ben ik in de loop der jaren al wiedend heel af en toe tegenge komen, maar de laatste jaren heb ik ze niet meer gezien. Het verdwijnen van dergelijke soorten heeft alles te maken met de huidige teeltmethodes. Dichtere gewassen bieden die kleinere onkruiden weinig kans. Wel verschuift het onkruidprobleem richting eenja rige jaarrondkiemers zoals kruiskruid en kamille. Mijn opa streed zijn hele leven lang tegen het onkruid. Landbouw in de Wieringermeer, een terugblik waarvan één exemplaar in 1933 op ontzilt terrein gevonden werd, werd niet in dc soortenlijst opgenomen, daar dc determinatie onzeker was. In 1934 werden nog gevonden: C rept. Aethuia (Jynapium Avena fatua Carex tcporina Car ex marietta itefcffregje Diplotaxk muralü muurandkool Elymui artnanm andhlvir Epibfaum tetragonum basterdwederik F.rucattrum gatlicum schijnraket Fesutca gigantea reuzerawenkgres Hitracmm vulgatum Havikskruid Hypochoerii glabra Wggekmkl f uncut glaucut zeegroene rus S.epidium Draba pijlkruidkers Melantlrium noctiflorum' Myctlit muralit muursla Oxalit acetoiella klaverzuring Rumcx saluifohui wHgebladiuring Senecio erucifohut kruiskruid Senecio fluvatiUi Sitymbrium orientate vindplaats: I wr wr, zb ko aantal vindplaatsen: wr, I kr ko ko wr, zb In 1935; tritam paiuitre t fyoic \jmui niget kek jonker 24ste jaargang 2016/3, nummer 75

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2016 | | pagina 14