Naar school op het Oude Land We zaten in de gang bij de kapstok op lage bankjes; later mochten we in het lokaal van de zesde klas ons brood opeten. Na het eten konden we dan nog op het plein spelen tot de bel ging. Het waren lange dagen, want van de leer lingen werd verwacht dat ze 's morgens voor schooltijd, om half negen, eerst nog naar de kerk gingen. Om 4 uur 's middags ging weer de bel en konden we onze fiets ophalen bij Keijzer en dan naar huis. Veel contact met de kinderen uit Medemblik hadden we zodoende niet. De klassen bestonden dus eigenlijk uit twee groepen: de Medemblikkers en de kinderen uit de Meer. Deze groepen lagen elkaar ook niet. Het was vaak: Medemblik tegen de Meer. Pesterijen kwamen vooral op de meisjesschool voor. Hoe was dit ontstaan? Kwam het doordat de vaders van veel Medemblikkertjes bij de vaders van de kinderen uit de Meer werkten? De arbeidsomstandigheden waren in die tijd, de jaren vijftig en begin zestig, niet best en de lonen laag. Natuurlijk hoorden de arbeiderskinderen hier thuis over praten. De kinderen van de boeren gingen na het verlaten van de Lagere School bijna allemaal naar een kostschool voor het voortgezet onderwijs. Medemblik had een katholiek jongensinternaat voor MULO en een openbare MULO. Als katholiek meisje kon je daar eigenlijk niet heen. Voor hen restte dus de huis houdschool of naar een kostschool met voortgezet onderwijs. De mening van de kerk woog toen nog heel zwaar. Vanwege de grote afstanden waren de meeste randkinderen niet bij een sport vereniging aangesloten. Later, toen er in de meeste gezinnen een auto kwam, veranderde dit. Bij slecht weer werden we gebracht en gehaald. Wat vonden we dat een luxe! Verkeersexamen 1953 24ste jaargang 2016/2, nummer 74

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2016 | | pagina 17