Trouwen, wél in de
Wieringermeer, maar met wie
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Rein Kooien
Een land zonder tradities, daar kwamen we aan. Leeg. Zonder gebouwen, zonder be
groeiing en dus ook zonder gewoonten, zonder cultuur. Lijkt handig. Dan kun je zelf je
nieuwe woongebied inrichten naar eigen goeddunken. Maar dan ben je vergeten, dat je
in je rugzak naast je verschoning en enig leeftocht ook een brok traditie hebt meegebracht.
Dat cultuurpatroon vind je bij het uitpakken
weer terug ergens op de bodem van je valies.
Staande naast de andere nieuwkomers, vol
wassen mensen vanuit alle windstreken van
Nederland zie je rondom je dat ze allemaal al
gevormd zijn, gevormd door hun afkomst.
En met die voorgevormde mensen mag je de
polder op gaan bouwen. Een samenleving
formeren waarbij van regeringswege is aange
geven, dat het wel een gemiddeld stuk Neder
land moet worden. Ga er maar aan staan. Je
afkomst en je opvoeding hebben je een taal
gegeven, een dialect, kleedgedrag, eetgewoon
ten, sociaal gevoel en nog veel meer. Al je
buren brengen eveneens een eigen pakket
mee. Samen sta je in een geïsoleerde nieuwe
wereld. Allemaal verschillend. Aan de slag
met de nieuwe samenleving.
In het kader van deze Kroniek beperken we ons
tot het samenleven met z'n tweeën. Veel men
sen hebben die aandrang, ze willen trouwen en
een gezin vormen. Simpel en onweerstaanbaar.
Maar wie is de uitverkorene? De een heeft
genoeg aan de eerste overspringende vonk,
een ander neemt een lange aanloop en valt na
eindeloos wikken en wegen in de armen van
zijn of haar lief. Gewoon natuurlijk. Een me
thode, die nu bij ons gemeengoed is. Of niet?
In die tijd echter lagen er toch nogal wat
voetangels en klemmen op het vrijerspad.
De culturele brij in onze Zuiderzeepolder was
toen, in de dertiger jaren van de vorige eeuw,
ook op het gebied van vrijen en trouwen
behoorlijk ingewikkeld. De binnengekomen
verscheidenheid was groot. Wat mag, wat kan?
Kort voordat de Wieringermeer droog ver
klaard werd, verscheen een boek 'Van vrijen
en trouwen op 't boerenland' (door D.J. van
der Ven, MCMXXIX oftewel 1929). Daarin
wordt geschreven over Zuid-Beveland, over
het Wieringer opzitten, de Staphorster maartse
trouwdag, het Winschoter volksgericht en de
geit van mr. Harm Smeenge en nog veel meer.
Een paar fragmenten:
"Het burenrecht oefent niet het minst in de vrees
voor de wraak der gemeenschap een machtige
rem in de boerensamenleving, die meer dan het
gebod der moraal menigeen van ergerlijke zonden
terughoudt en goed geleid een krachtige zedelijke
opvoedingsfactor kan wezen". Verder: ,,Evenals
alle oorspronkelijke noodige en half wettelijke
gebruiken is ook deze functie van de buurtschap
vaak ontaard in een tirannie der publieke opinie,
uitgeoefend door de dorpsjeugd een instrument van
laffe wraakneming en een afdreigingsmiddel om
aan drank of geld daarvoor te komen."
"Maar wanneer de ooievaar wat al te vroeg besteld
is, dan wordt er de klok van de klokpaal niet
geluid, verschijnt het bruidspaar niet triomfantelijk
op d'n diek, worden er nergens glaasjes angepresen-
teerd, maar sluipen ze, diep beschaamd, door de
24ste jaargang 2016/1, nummer 73