Hooibroei
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Rein Kooien
een hevig opgewonden buurman kwam aansnellen. Zijn hooi broeide. De brandweer
was al onderweg en of wij niet met man en macht wilden komen helpen. Hooivorken mee
brengen en iets degelijks aan de voeten. En dan sta je een kwartier later op de hooitas van
de buurman, bloedheet en in een damp die iets had van hooigeur, van een goeie sigaar en
van het kinderlijke vuurtje stoken (ik was toen nog redelijk jong). Heel bijzonder maar
het zweet brak je aan alle kanten uit. Het ergste was dat al dat hooi naar buiten moest.
Bovenop de tas sta je dan met een man of zes in die warrige hooimassa te prikken. Gooi
het maar naar beneden en verongeluk niet, dat was het motto. Al gauw zagen we de eerste
zwarte streep in het hooi. Meer zwarte aders, donkere sporen waarvan we allemaal dach
ten: gaat dat niet branden? De brandweerman met de waterslang in de aanslag stelde
gerust. Benauwd ploeterden we verder. De fascinerende geur ging langzaam maar zeker
over in een onverdraaglijke stank. Hoe lager we kwamen hoe vaster het hooi zat en hoe
meer verkoolde strepen we tegen kwamen. Met trekkers en een kraan werd het hooi verder
gesleept. Al dat hooi moest naar buiten. Het liep met een sisser af. Wat een dag.
Oorzaak: Hooibroei
Als je tegenwoordig het woord hooibroei in een
groep gooit dan wordt er schamel gelachen, ach,
een term uit een ver verleden. Wat het precies
betekent is ook nauwelijks meer bekend. Om te
beginnen dus eerst maar even een uitleg. Broei
of zelfontbranding kan ontstaan in een hoeveel
heid organisch materiaal. We kennen allemaal
het verschijnsel dat een bladerhoop of houtsnip-
perhoop na een of twee dagen warm wordt, de
Koggenrandweg, 9 september 2009. Vader en zoon zoeken steun bij elkaar.
23ste jaargang 2015/3, nummer 72