De Duitse bezetter richt de Kulturkammer op. Iedere vereniging moet zich aansluiten niet: 'rederijkers, kannekijkers', zoals de bijnaam van de rederijkers in de gouden eeuw luidde. De gekozen naam 'Tot ons nut en genoegen is dit opgericht, Tonegido' dekt de lading wel. Een idee van Jannie Starke, denkt Veen- stra. Men was erop uit zich op de maan delijkse bijeenkomst te scholen op het gebied van persoon lijke ontwikkeling. Er was een vast program. De leden kregen opdrachten op het gebied van memorisatie en improvisatie. Bij een memorisatie moest je een voordracht houden, over een onderwerp naar keuze, die je thuis kon voorbereiden. Bij een improvisa tie kreeg je drie onderwerpen op en over één onderwerp moest je zonder voorbereiding een praatje houden. Zoals gebruikelijk bezat de kamer een zogenaamde criticus. Deze persoon gaf tips over de voordracht, zoals bijvoor beeld: kijk in het rond, sta rechtop en gebruik je handen. 'Een soort cursus spreken in het openbaar', zegt Tjeerd Veenstra. Criticus, tevens regisseur, was de heer Wiersma. 'Zijn voornaam weet ik niet. Hij was een stuk ouder dan wij en werd dus mijnheer genoemd. Zo ging dat toen.' Tineke Rispens weet het wel: 'Het was Pé.' Met regelmaat kwam ieder lid aan de beurt. Na dit serieuze sa menzijn was het tijd voor bal. Met muzika le begeleiding van Jaap Wiersma met zijn accordeon. Want gedanst moest er ook worden. Elke avond eindigde ontspannend. Er werd eenmaal per jaar ook een toneel stuk opgevoerd. Dan begint de oorlog. Eerst is er voor de vereniging weinig aan de hand. Maar in november 1941 wordt het anders. Verenigingsleven in de polder Toneel uitvoering in Hotel Smit. 23ste jaargang 2015/2, nummer 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2015 | | pagina 22