Reconstructie dijkdoorbraak schuift. Op een zeker moment is van de kruinbreedte niets meer over. Geduren de deze periode ontstaat ook het begin van een ontgrondingskuil aan het eind van het binnentalud. Fase 3: de kruinhoogte zakt (afb. 4 naar afb. 5) Het laatste restje van de dijk is een driehoekige moot grond ter plaatse van het buitentalud. In deze fase schuurt de geul dieper uit en hierdoor neemt de stroomsnelheid flink toe. Aan het eind van deze fase is de 'oude' dijk ter plaatse van de bres volledig verdwenen. De stroomsnelheid is nu toegenomen tot tien meter per seconde. Fase 4: de bres verbreedt zich (afb. 5 naar afb. 6) Door de flink toegenomen stroomsnel heid begint de bres serieus in de breedte te groeien. Het snelstro- mende water neemt continu zand mee van het onderwater gelegen gedeelte van de zijwan den en wel totdat deze zo steil geworden zijn dat ze bezwijken door afschuiving en in het water glijden. Deze moot zand wordt door de stroming afgevoerd, waarna het proces weer van voor af aan begint. In de eerdere fases gleed er ook wel zand in de geul, maar stroomde het water niet snel genoeg en was er meer tijd nodig om de afge schoven hoeveelheid zand af te voeren. Tegelijkertijd groeit de in fase 2 genoemde ontgron- dingskuil snel. Fase 5: de polder raakt vol (afb.6 naar afb. 7) Na verloop van tijd stijgt het peil in de polder dusdanig dat het instromen de water steeds meer wordt geremd. Hierdoor wordt de turbulentie en ook de erosie in de bres minder. Tevens is de ontgrondingskuil zo groot dat het steeds moeilijker wordt voor het opgewervelde zand om de kuil uit te stromen. Bij de inundatie stroomden eerst de dijk- en kavelsloten in de nabijheid van de bres vol. Het sloten-, tochten- en vaartenstelsel functioneerde als een netwerk van snelwegen voor het water. De consequentie is dat hierdoor tot ver in de polder het waterlopen- stelsel snel gevuld raakte en het water vervolgens bij de laagst gelegen kavels uit de watergangen over het maaiveld De vijf fasen. Afb. 1 t/m 7 Bovenaanzicht van de gaten en het Dijkgatbos. 23ste jaargang 2015/1, nummer 70

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2015 | | pagina 37