Reconstructie dijkdoorbraak
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Olivier Hoes/bewerkt door Rita Smit
Op 17 april 1945 lieten de Duitsers het dynamiet ontploffen dat in putten in de Wieringer-
meerdijk was aangebracht. Door twee gaten stroomde IJsselmeerwater de polder in en binnen
48 uur stond de Wieringermeer onder water. Over deze gebeurtenis en wat eraan vooraf ging
is veel geschrevenonder andere door B.A. Blijdorp in 'Wieringermeer 1940-1945'. Maar hoe
gloeien twee betrekkelijk kleine gaten binnen enkele uren naar immense afmetingen?
Olivier Hoeswaterbouwkundigedeed er onderzoek naar en maakte een reconstructie.
Hieronder een verkorte versie van het artikel dat hij in 2011 publiceerde in het Tijdschrift
voor Waterstaatsgeschiedenis.
Op 17 april om 12.15 uur werden de bommen tot
ontploffing gebracht. Door de explosies ontston
den twee gaten van twintig meter lang en geringe
diepte. Kennelijk waren per locatie tien putten
met ieder duizend kilo springstof niet genoeg om
een dijk weg te blazen. De Duitsers zouden met
scheppen het gat hebben verbreed om het bin
nenstromen van water verder op gang te brengen.
Het resultaat was twee ontgrondingskuilen
achter de Wieringermeerdijk die nu nog in het
landschap zichtbaar zijn. Wat opvalt, is dat de
twee bressen niet op elkaar lijken. Het zuide
lijke meer heeft een oppervlak van 5,4 hectare
en het noordelijke meet 3,7 hectare. Daarnaast
is het diepste punt in het zuidelijke gat 30,7
meter en in het noordelijke gat 23,5 meter.
Merkwaardig omdat het vertrekpunt voor beide
bressen gelijk was; tien gemetselde gaten met
duizend kilo explosieven die tegelijkertijd om
12.15 uur ontploften.
In de uren die volgden groeiden de gaten naar
immense afmetingen. Het noordelijke gat werd
160 meter breed en 23,5 meter diep en het zui
delijke gat 200 meter breed en 30 meter diep.
Maar wat gebeurde er nu precies in die uren na
de ontploffing? Hoe kunnen twee kleine gaten
uitgroeien naar doorbraken zo hoog en breed
dat het Paleis op de Dam er in past?
Pas tijdens de laatste decennia is er incidenteel
onderzoek door Japanners, Amerikanen en Ne
derlanders verricht naar de groei van een bres
in een dijk, op basis waarvan de ontwikkeling
van de doorbraak gereconstrueerd kan worden.
Wetenschappelijk onderzoek naar de groei van
en bres in een dijk leert dat het doorbraakpro-
ces vijf fasen doorloopt:
Fase 1: het binnentalud wordt steiler
(afb. 1 naar afb. 2)
Direct na de explosie stroomt het water door
het gat in de dijk over het binnentalud naar
de dijksloot. De stroomsnelheid is in deze fase
om en nabij één meter per seconde. Bij het
over het talud naar beneden stromen neemt
de stroomsnelheid echter toe, waardoor het
water steeds meer materiaal opneemt uit het
talud. Hierdoor graaft het water vanaf de teen
een geul in de dijk totdat in deze geul een
maximale helling bereikt is.
Fase 2: de kruin wordt smaller
(afb. 2, via afb. 3 naar afb. 4)
De maximale helling uit fase 1 blijft, maar deze
helling verplaatst zich vanaf het binnentalud
door de kruin van de dijk naar het buitentalud.
De geul wordt in deze fase ook breder doordat
aan weerszijden van de bres zand uit één van
de twee zijwanden in het snelstromende water
23ste jaargang 2015/1, nummer 70