Een kind beleeft de
oorlogsjaren
Vrede had ik
alleen de eerste zes
weken van mijn
leven meegemaakt7
Historisch Genootschap
Wieringermeer
Lenie Visser-Geers
In een gesprek tussen mijn ouders hoorde ik
een nieuw woord: Onderduiker. Kort hierna,-
zomer 1944, stond er een jongeman voor de
deur. Dat was hem dus, Henk de Wilde uit
Rotterdam, onderduiker. Het was een heel
aardige jongen. Hoe hij bij ons gekomen is
weet ik niet. Hij hielp mijn vader op het land.
Na een half jaar ongeveer vertrok hij weer even
plotseling als hij gekomen was. Gevlucht we
gens verraad, of was zijn eigen omgeving weer
veilig? Ik weet het niet. Het was in die tijd beter
dat de kinderen niet alles wisten.
Ze zouden zo hun mond voorbij praten bij
een huiszoeking door de Duitsers.
Op een dag bracht de post een stapeltje kaarten.
Henk had ons er allemaal een gestuurd. Ik
herinner me nog hoe leuk we dat vonden.
Nog zie ik ze voor me, de mensen die uit de
steden kwamen en hier bij
de boeren voedsel kwamen
halen. In groepjes of alleen.
Een ouder echtpaar met een
zelf in elkaar geknutseld
karretje, bestaande uit twee
fietswielen met daar tussen
een bak van ruw hout. Een
stel lopend met een fiets aan
de hand, een fiets met antiplofbanden. Een
man met een kinderwagen. Die kinderwagens
waren toen heel diep, daar kon veel in en ze
hadden heel kleine wieltjes. Daar kwamen ze
dan mee uit Amsterdam naar de Wieringer
meer gelopen. Het voedsel werd meestal niet
gekocht met geld, maar geruild tegen allerlei
artikelen. Op een dag gaf mijn vader me een
boek getiteld Bolle big in poppenland. Dit had
hij gekregen in ruil voor wat aardappelen.
Wat was ik daar blij mee! Lakens en slopen wa
ren ook een veel gebruikt ruilmiddel. Er werd
verteld dat boeren ook trouwringen vroegen
voor een zak aardappelen. Zelfs de naam van
een man die dat deed werd erbij genoemd.
Mijn vader stuurde veel mensen, vooral oude
ren, door naar de keuken. Hij zag wel dat ze de
tocht terug naar Amsterdam niet zouden halen
op een zo goed als lege maag. Ze kregen dan te
eten van mijn moeder. Er zaten eigenlijk altijd
wel vreemde mensen in de keuken te eten.
We hadden ook tijdelijk twee neefjes te logeren.
Die woonden in een gebied waar ook voedsel
schaarste heerste. Mijn moeder bakte elke dag
een aantal broden en maakte zelf boter en kaas.
Op een dag stond er een broodmager Chinees
mannetje voor de keukendeur. Hij maakte
gebaren naar zijn mond en zei alleen maar:
'Honger, eten.' Dat zijn
voorvallen die je nooit meer
vergeet. Dit was dus oorlog,
hoorde ik van mijn ouders,
maar iets anders kende ik
niet. Vrede had ik alleen de
eerste zes weken van mijn
leven meegemaakt.
Dat de Duitsers de dijk zouden opblazen
was al enige tijd bekend, maar bijna niemand
geloofde dat dat nu nog zou gebeuren.
Het zuiden van het land was al bevrijd en het
Duitse Rijk stond op instorten.
Rond 6 uur in de vroege morgen van 17 april
werd ik wakker, doordat mijn vader buiten met
iemand stond te praten en het klonk nogal
opgewonden. Om 12 uur zou de dijk opgebla
zen worden. Toen ging alles razendsnel. Mijn
23ste jaargang 2015/1, nummer 70