Ad in 1973, als ceremoniemeester op zijn koperen bruiloft. naar de kerk. En dat duurt even, maar dat aanvaard je dan. Want dat is gewoon is de tijd. Maar op bepaalde momenten dan zie je toch dat er iets blijft hangen. Dat komt toch weer terug op een hele andere, misschien wel modernere en toch meer aansprekende, manier.' Kennismaking 'Mijn vrouw kwam ik niet bepaald tegen. Ik heb m'n eigen het lazarus gefietst, want ze woonde in Zwaag. Je had geen auto, alleen een fiets. Nou eigenlijk heb ik haar voor het eerst gezien op de middelbare landbouw school. Daar zaten wij vlak tegenover hen. Zij zaten op het gymnasium zal ik maar zeg gen en ja, een paar keer had ik eens wat van dat meisje gezegd. Ze was een erg lief meis je, een mooi schatje, een onschuldig beessie zal ik maar zeggen. En als ze voorbij liep had ik er zeker op bepaalde momenten wat van gezegd, ze trok mijn aandacht. Nou ja, iedere keer als ze langs kwam zeiden de jon gens: "Ad, daar heb je Gaatje weer." Agaath. Nou ja goed, dat is zo wat gegroeid. We heb ben voor de rest helemaal geen kennis ge maakt of wat dan ook. Tot ik haar zag op de kermis in Hoorn. Daar liep ze. Toen maakte iemand van: "Kijk daar heb je Agaath." Ja, ik wist ook geeneens hoe ze verder heette of wat dan ook. Ik sprak haar aan en heb haar thuis gebracht. En nog geen verkering hebben of zo. Maar tijdens het voetballen bij DWOW raakte ik in het ziekenhuis. Ik brak mijn been. Daar kwam ze mij opzoe ken. Want haar broer lag daar ook en zo is de kennismaking begonnen. Het is nooit uit geweest. Ik heb wel eens een keer gedreigd, maar zelfs dat hielp niet. Het is een schat van een vrouw, echt waar. We zijn nu veertig jaar getrouwd. We kregen zeven kinderen. Ja, het was een geweldige vrouw en ontzettend vruchtbaar. Ze zeggen wel eens: als ze op een natte doek zat was het alweer zover. Nou, we hebben er zeven, dat mocht toen nog net. Wij zijn hartstikke blij dat we ze hebben. Het zijn rakkers, dat hebben ze een beetje van hun vader - maar dat ingetogene hebben ze van hun moeder dus.' Afscheid van de boerderij Afscheid nemen is een groot woord, maar je doet toch het zakelijke gedeelte over. Het doet gerust wel zeer hoor. Ja, ik woon nou hier in Middenmeer keurig en prachtig en hartstikke mooi. Het ontbreekt mij aan niets. Maar het is het huis van mijn vrouw, vind ik. Die heeft het mogen bouwen, die heeft het mogen inrichten, die mag er in leven, die geniet hier met volle teugen. Die heeft hier haar rust gevonden en ik zeg al tijd maar: ik heb nog geen geld genoeg om geraniums te kopen. Om daarachter te gaan zitten. Maar ik heb heel officieel en blijd afscheid genomen met een groot feest in de schuur. Ad gaat stond er op de convocatie. Dat is een beetje een woordspeling naar de naam van mijn vrouw. Mijn jongens waren al zo zelfstandig. Zij telen tulpen en ook andere groenten. Ze hebben het al veel eerder opge pakt en de ruimte gekregen om zich er in te leven. Nu beheren mijn twee oudste zonen, René en Sjef, het bedrijf. Er is er ook nog een, dat is Paul, die was met hart en ziel ook aan het boerenbedrijf verknocht. Maar ja, die was zoveel jonger dan die andere twee, 22ste jaargang 2014/2, nummer 68 37

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2014 | | pagina 39