je amper aan toe. De rentmeester, de heer
Schuiringa, kwam regelmatig op bezoek.
Wekelijks moest alles wat er gebeurde opge
schreven en gerapporteerd worden. De heer
Schuiringa had een dikke vinger in de pap.
Zo weet Piet Haakman nog dat hij eens een
koe wilde verkopen en een betere terugko
pen. Dat ging niet door. Verkopen mocht
wel, maar terugkopen niet: daarvoor was
geen post opgenomen in de begroting.
Met de mellcgift had hij ook nog wel eens
wat uit te leggen. Haakman: 'Nadat een koe
had gekalfd gaf die veel melk, maar meest
al zakt de productie in de maanden daarna.
Dat betekende een bezoek aan het kantoor.
De betreffende amb
tenaar wilde wel eens
weten hoe het kon dat
die koe zomaar minder
melk gaf.' Maar men
was hem ook wel eens
ter wille. Op het bedrijf
waren zeven koeien
die met de hand ge
molken moesten wor
den - en dat kost veel
tijd iedere dag. Een
klein mellcmachientje,
waarmee je ook naar
het land kon, zou een
uitkomst zijn. Er ging
een verzoek uit. Haak
man kreeg een halve
machine. Samen met
collega Van der Zande, gelukkig op loopaf
stand, mocht hij eentje aanschaffen. En zo
verhuisde de melkmachine iedere week per
kruiwagen van de één naar de ander.
Een ander plan stuitte op tegenstand. Net als
in West-Friesland wilde mijnheer Haakman
wel witlof telen en prepareren voor de trek.
Omdat niet honderd procent zeker was of
dit plan winstgevend zou zijn kreeg hij geen
toestemming.
'Een staatsboer is eigenlijk een ambtenaar
met een zoveel-urige werkweek en heeft
recht op vakantie,' meent Haakman. 'Maar
op een bedrijf werd daar natuurlijk niet
strikt de hand aan gehouden. Een boer zon
der personeel lean niet zomaar om vijf uur
de schuurdeur dichtdoen of in de zomer
met vakantie gaan. Toch zagen we wel kans
er jaarlijks een korte tijd tussenuit te gaan.
We gingen dan naar Holten, naar een adres
dat we van een ambtenaar hadden gekregen.
Dat beviel zo goed dat we er bleven komen.
Pas veel later zijn we nog wel naar Oosten
rijk geweest'.
Een nieuwe uitdaging.
Na vijf jaar staatsboer te zijn geweest, vond
Haakman het welletjes. De leans om een
bedrijf van 20 bunder te pachten aan de
Robbenoordweg nam hij met beide handen
aan. Het borgstellingsfonds maakte een
grote investering mo
gelijk. Eigen baas! Het
bouwplan veranderde.
Als geboren West-Fries
begon hij ook met
de tulpenteelt. Niet op
contract, maar een
eigen kraam. Alles dus
voor eigen rekening.
Hierbij kwam ook me
vrouw Haakman in ac
tie. Bollen pellen met
hulp van scholieren,
zoals dat toen gebrui
kelijk was. Ook kocht
Haakman een combi
ne en ging in oogsttijd
loonwerk doen.
Het boeren aan de Rob
benoordweg kende ook beperkingen. 'Hier
en daar is de grond niet optimaal en er komt
zoute kwel voor. Iets waarmee je bij de keu
ze van je bouwplan rekening moet houden.'
Toch heeft Haakman er tot aan zijn 65ste
jaar met plezier geboerd. De oudste zoon, en
beoogd opvolger, koos op een goed moment
ervoor zijn vrouw te volgen naar Amster
dam. Het bedrijf werd beëindigd, de fami
lie verhuisde naar Wieringerwerf en begon
daar een leven als 'pensionado'. Maandelijks
worden ze nog herinnerd aan hun vijfjarig
bestaan als bedrijfsboer: in de vorm van een
klein pensioentje.
Marieke Roos
Piet Haakman op de combine, collega-
staatsboer Jan Kos vult de zakken.
3°
22ste jaargang 2014/2, nummer 68