ze in de beginjaren ook wel geteeld op eigen en later op gehuurde grond. Dat was zwaar werk in het verleden. Bertus: "Je moest met de hand het loof van de knol draaien. Die in een mand doen en als de mand vol was moest je alles spoelen in het kanaal. Dat was zwaar werk!". In 1967 zijn de teeltvergunningen afgeschaft. Sommige somberaars vreesden het einde van de bollenteelt. De prijzen zouden door overproductie finaal onderuit gaan en dat betekende het einde. Maar dat viel gelukkig mee. Mede door de mechanisatie, een nooit eindigend proces, kon de kostprijs verlaagd worden en dat had zo ook weer zijn voor deel. Het aantal hectaren breidde zich ge staag uit. Maarom slechts eenmaal in de zes jaar een stuk land met bollen te beplanten (om de bodem gezond te houden), werd bijhu- ren bij akkerbouwers of veetelers noodza kelijk: de zogenaamde reizende bollenkraam. Het optimale areaal werd dankzij de mecha nisatie ook groter. De uitvinding van de net- tenteelt maakt nu zwa re grond ook geschikt voor tulpen. Maar me chanisatie kost veel geld. Een andere plant- machine, een andere kop- en rooimachine. Alles moet groter. Loonwerkers bieden nu ook hun diensten aan. Dat alsmaar groter en meer geldt natuurlijk ook voor de machines voor de verwerking op steeds groter wordende gen. Planten, koppen en rooien werd geza menlijk ondernomen. Ook bij anderen werd geholpen. Dat liep goed. De Van Dams heb ben later hun bedrijf (bollentak)verplaatst naar Oude Niedorp: Triflor. Tuinders en akkerbouwers streefden allebei naar het maken van een zo goed mogelijk product. Er was een bloeiende afdeling van de K.A.V.B. (Koninklijke Algemeene Vereni ging voor Bloembollencultuur) in de Wie- ringermeer. Er werden lezingen gegeven, cursussen georganiseerd en shows opgezet. Aan de Slootweg was een bedrijf (Jan Blauw- boer) waar de bollen geprepareerd werden en in bloei getrokken. In Slootdorp, Wierin- gerwerf en Middenmeer kon men dan in de winter kijken en keuren. Wie heeft de beste Op de rooier: Vader Juurlink, medewerker Van Breugel en zoon Sjef het erf, en voor de gebouwen. Akkerbouwers als Frans van Dam, Piet Boer en Herman Juurlink hadden de koppen in de begin jaren bij elkaar gestoken om samen de mechanisatie van de bollenteelt in de Wie- ringermeer in een stroomversnelling te bren- soorten, de mooiste bloemen en wie heeft dan de prijs? Ook deelname aan de Westfrie- se Flora was een jaarlijks gebeuren. Het waren niet alleen tulpen die te bewon deren waren, ook irissen, gladiolen en lelies werden gebroeid. De familie Juurlink was ook jaren van de partij. Bijgaande foto toont Kroniek no. 67, 22' jaargang, 2014/1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2014 | | pagina 45