Bloembollenteelt in "De Meer"
Elk voorjaar kleuren de bollenvelden weer rood, roze, wit, geel en paars, met of zonder
wit randje. Dankzij de bollenkwekers. Het feest duurt helaas maar enkele weken,
omdat het de kwekers niet gaat om de bloem, maar om de bol.
Ook in de Wieringermeer zijn al sinds jaar en
dag bloembollen geteeld. In het bijzonder,
gladiolen, tulpen, lelies, irissen, krokussen
en sporadisch hyacinten. Narcissen zijn ooit
als proef geprobeerd.
Overigens worden al in 1930 in de polder
tulpen uitgeplant: dhr. P.Honingh, bloem
bollenkweker uit Winkel krijgt toestemming
van Domeinen om voor proef tulpen te
planten, waarschijnlijk in sectie A. In april
1931 vindt hij het resultaat "veelbelovend".
In datzelfde jaar worden ook gladiolen
gekweekt, getuige een foto van Maaskant van
11-8-1931; temidden van de gladiolen dhr.
F. Brakenhoff, mij onbekend
Buiten de algemene gewassen om worden
speciale teelten in de regel meegenomen
door nieuwkomers, afkomstig uit een speci
fiek gebied. Zoals in de tweede helft van de
19e eeuw de Zuid-Hollandse en Zeeuwse ei
landbewoners de meekrapteelt meenamen
naar de Groetpolder en de Polder Waard
Nieuwland, zo namen de Westfriezen be
halve hun groenten ook de bollenteelt mee
naar hun nieuwe bedrijven in de Wieringer
meer. Zij waren er immers mee vertrouwd.
De Domeinen had in de regelvoor de tuinders
niet zo heel veel bunders in de aanbieding,
wel geschikte grond, zodat deze pioniers hun
intensieve bouwwijze konden/moesten voor
zetten. Voor de niet-boeren onder ons: een
bunder is een hectare, is 10.000 m2. Bollen-
telers rekenden trouwens niet met bunders
maar met rr, Rijnlandse roeden (14,19 m2),
dus ongeveer 700 in een ha.
Lichte grond was toen een voorwaarde voor
de teelt, waardoor de beschikbare opper
vlakte beperkt werd. 700 rr (=1
ha) was in het verleden een ge
middelde waar de tuinders mee
uit de voeten konden. Dit werd
gecombineerd met bv. kool, uien,
wortelen en pootaardappelen.
Tot eind 6oer jaren van de vori
ge eeuw was er trouwens weinig
sprake van uitbreiding vanwege
het vergunningstelsel. Je mocht
niet zomaar "in de bollen gaan".
Eerst een vergunning en die
kon je kopen of huren via het
Produktschap voor Siergewas
sen, van een stoppende teler,
of telers die, door wat voor
oorzaak dan ook, misschien
tijdelijk een teveel aan rr's had
den. Een machtige organisatie
die hierover ging. De telersver
eniging was erg beducht voor overproduc
tie en kon zo het een en ander in de hand
houden. Er was ook een surplusfonds inge
steld, die door de telers middels heffingen
gevuld werd. Het teveel aan bollen mocht
je, uitgezocht, geteld en wel, tegen een
vergoeding naar de stort brengen.
Gladiolenteelt nabij de Kooltuinen, 11-8-1931
(foto Maaskant)
Kroniek no. 67, 22' jaargang, 2014/1