J flii» Ervaringen in de winter van i962-'63 (2) Terugblik op de winter van 1963 door Tineke Kooien, toentertijd 14 jaar en woonachtig aan het Wagenpad. Avonturen op het IJs(selmeer) Het was de winter waarin maandenlang ijs pegels glinsterend aan de dakgoot hingen. De winter waarin we van huis naar de bus halte liepen omdat fietsen onmogelijk was. De sneeuw was zo hoog dat we over een aangeveegd spoor tussen machtige, witte muren gingen. Koud? Nee, we hadden het niet koud, althans de kou is niet wat me bijgebleven is. Het was de winter waarin een bevriende Fries het IJsselmeer over kwam schaatsen met on der zijn truien een tasje met feestboekjes en toneelstukjes. Hij kwam ons helpen met de voorbereiding van het huwelijksfeest van onze oudste zus. Ik kan me niets meer her inneren van die voorbereidingen, maar wel dat we na afloop met hem gingen schaatsen op het IJsselmeer bij Medemblik. Indruk wekkend waren zijn grote, krachtige slagen, maar helemaal geweldig was het dat ik aan zijn hand mee mocht. Hard ging dat en span nend was het. Als ik er aan terugdenk geloof ik dat ik het ijs nauwelijks meer raakte. 1963. Zo'n winter waarin het je nooit lukte om met droge voeten je plek aan tafel te bereiken. Je droeg laarzen, daar kon je de sneeuw nog wel uit houden, maar eenmaal binnen moest je ze uitdoen en stapte je op je sokken op de eeuwig natte keukenmat waar al veel te veel laarzen en klompen lagen. In het begin van die sneeuwperiode waren klompen een vermaak. We konden er goed mee glijden op onze spiegelgladde glijbanen op het erf, maar leuker nog was door de ver se sneeuw te banjeren en te kijken hoe groot en hoogde sneeuwkluiten onder je klompen konden worden zonder dat je omviel. Die winter schaatsten we veel: op de sloot, op het kaalgestoven land, op de ijsbaan, op de gracht van kasteel Radboud, op de haven van Medemblik en natuurlijk op het IJssel meer. Het bleef vriezen, hard en lang. De Elfste dentocht werd gereden, onze zus werd in februari een witte bruid in een witte wereld en het IJsselmeer werd een prachtige wijde wereld in ons beschutte leventje. En toen werd het 24 februari! Opgetogen kropen we met vijf of zes kinde ren, samen met onze ouders, in ons Dafje. Er werd net zo lang geschoven en gepropt tot iedereen zat en we reden naar Medemblik. Ons doel: de toertocht op het IJsselmeer. 1/ Wat waren we bang toen we vanaf de dijk het ijs op reden. Het kon toch niet mogelijk zijn dat we hier heelhuids en zonder nat pak weer vanaf zouden komen? We werden stil bij het zien van deze schitterende ijsvlakte tot aan en zelfs over de horizon. En we waren diep onder de indruk van de honderden an dere auto's met daarin gezinnen die net als wij aan deze waaghalzerij begonnen. De tocht voelde aanvankelijk nog redelijk veilig, want voerde, niet zover van de dijk af, via Wervershoof naar Enkhuizen. Langzaam ontspanden we wat. Maar pas toen ons moes met haar rug tegen de leuning van de stoel ging zitten en zei dat ze het prachtig vond, konden wij ons weer echt gedragen als kinderen die veel te dicht en te krap op elkaar zaten. 42 Kroniek no. 66, 2ie jaargang, 2013/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2013 | | pagina 43