's Nachts lagen de kinderen met een kruik.
"We hadden van die zinken kruiken in een
zelfgebreide kruikenzak. Op het kleine ka
mertje werd ook 's nachts nog wel eens de
elektrische kachel bijgezet. Die keukenka
chel heeft zo hard moeten branden dat na
de winter bleek dat hij helemaal gescheurd
was," herinnert Margreet zich.
Een andere herinnering: "Onze knecht was
net vertrokken, die had een andere baan,
maar er kon om de boerderij toch niets ge
beuren. Er was helemaal geen werk op het
land. De vorst zat diep in de grond en dit
duurde maanden lang. Mijn schoonvader
kwam wel regelmatig vanuit Wieringerwerf
helpen. Als hij er tenminste kon doorkomen
met zijn blauwe DKW. Die bleef dan wel aan
de weg staan."
Lang niet iedereen had in die tijd een auto en
dan was je nog minder mobiel. Familie be
zoeken was er in die tijd dus niet bij, dat zal
niemand verwonderen. Margreet vierde haar
27-ste verjaardag zodoende in heel kleine
kring. Dat heeft ze niet leuk gevonden.
Ze herinnert zich nog iets grappigs: "In de
winter zette ik de baby in de kinderwagen
buiten. Heel normaal toentertijd. Hoe meer
buitenlucht en zon de kleintjes kregen, hoe
beter het was voor hun gezondheid. Vanwe
ge de kou lagen er kruiken in de wagen. De
baby was net zo'n beetje een half jaar, maar
hij was wel pienter genoeg om zijn handjes
onder de dekens te houden. Dat is toch ver
bazend? Als ik bij hem kwam lachte hij, maar
hij had wel z'n handjes onder de dekens. De
kinderen kunnen zich natuurlijk helemaal
niets meer van die tijd herinneren. Daar wa
ren ze te klein voor."
Het was al maart toen de winter eindelijk op
zijn eind raakte. Het begon te dooien en de
sloten raakten allemaal vol, want het water
kon niet weg. Alles was drijfnat en het bleef
hier en daar gewoon blank staan. Om de
boerderij van de familie was alle bouwland
schoongewaaid, waardoor de vorst heel
diep in de grond zat. Het gevolg was dat in
het voorjaar pas heel laat kon worden be
gonnen met de werkzaamheden op het land.
Huishoudelijke perikelen
"Als het mogelijk was kwamen de diverse le
veranciers, zoals de bakker, langs de deur",
vervolgt Margreet. "Die kregen natuurlijk
weinig klanten in hun zaak. Het gebeurde
wel dat de bakker onze boerderij niet kon
bereiken en er geen brood was. Dan bakte
ik pannenkoeken. We hadden verder na
tuurlijkvoldoende eten. Melk, aardappelen,
uien, rode bieten en eieren hadden we zelf.
Je had je groentetuin en we hadden heel veel
in weckflessen. Rode kool en dergelijke die
je zelf oogstte en goed kon bewaren. Boe
renkool en spruitjes konden we onder de
sneeuw vandaan halen.
Andere huishoudelijke problemen waren ook
niet onbelangrijk. "Wat een probleem in die
winter was? Het drogen van de was. Denkal
leen maar eens aan al die katoenen luiers. Je
had natuurlijk geen wasdroger in die tijd en
waar je de was ook hing, het bevroor in de
kortste tijd, en in de keuken stond de kinder
wagen al. De raampjes van de douche en het
toilet hadden we helemaal dicht gemaakt
met kranten, maar toch kregen we proble
men. Door 's nachts de keukendeur open te
laten konden we het vorstvrij houden, maar
toch sprongen de scheuren in de tegels aan
de buitenmuur. De waterleidingen zaten ge
lukkig aan de binnenmuur."
Als Margreet terugkijkt, treft het haar
weer hoe geïsoleerd het leven eigenlijk
was. Alleen al door de ijsbloemen op de
ramen."Maar die waren ook prachtig, elke
dag weer anders. Maanden lang kon je he
lemaal niet naar buiten kijken. Omdat we in
de keuken stookten, wilden ze daar aan de
onderzijde van de ramen af en toe wel een
beetje verdwijnen."
Margreet, tot slot: "Het was een heel
spannende tijd, gelukkig was je nog jong.
Maar die winter duurde wel erg lang!"
Henk Torenvlied /Marieke Roos
Kroniek no. 66, 2ie jaargang, 2013/3