dat ikzelf nog meedraaide, dat vergeet ik
ook nooit meer, konden de oude vrouwtjes,
buurvrouw Miedema, buurvrouw Adriaanse,
het niet helemaal bijhouden met die plank
jes. Dat zag ik wel en als ze dan nog op één
nummer zaten - Bonnema draaide altijd de
nummers - fluisterde ik: "Vijf-en-dertig". En
dan pakte hij... 35! "Jahaaaahi", zei buur
vrouw. Maar die ouwetjes durfden amper
wat te pakken. Met een stukje zeep waren
ze al blij. Zulke dingen hè, dat was de grap
er eigenlijk van. Wanneer er vijf of zes tege
lijk bingo riepen en er lagen nog maar drie of
vier prijsjes, dan schoof ik er gauw wat bij.
Dat ze toch allemaal wat hadden, dat was
het leuke ervan. Bonnema maakte zelf ook
vogelhuisjes die op de bingotafel werden
gezet. Ja, dat was altijd hartstikke mooi. Hij
woonde in het huis aan de Granpré Moliè
restraat, op de hoek met de Sternstraat. Ja,
dat huis deed ook mee. Hij was voorzitter
van de Woningstichting, een heel gezellige
man en die mevrouw ook. Dat was een heel
lieve vrouw. Bonnema zit nu in Lelypark, zijn
vrouw is overleden.'
Bewoners Sternstraat maken in 1963 zelfde
straat sneeuw- en ijsvrij; rechts met schep
Jan Bekkema.
Kegelen was ook een activiteit van de buurt
vereniging. Dat gebeurde in de sporthal.
Dam heeft zelf nog aan de bouw ervan mee
gewerkt. Toen hij op zijn zestiende begon te
werken was dat melken bij een boer. Daarna
ging hij naar een loonbedrijf en nog later
werkte hij in de dijkbouw. De laatste vijftien
jaar van zijn werkzame leven was hij straten
maker.
Op zijn 61ste heeft Dam een openhartope
ratie gehad. Het werken lukte daarna niet
goed meer. Maar Dam heeft altijd met ple
zier gewerkt. Nooit dacht hij:'Moet het nou
alweer?' Nee, hij is altijd met plezier naar
zijn werk gegaan.'
De buren van de Sternstraat hadden veel
voor elkaar over. Toen Dam veertig jaar te
rug een ongeluk kreeg met zijn been, lag hij
elf weken in het ziekenhuis. En daarna zat
hij een poos thuis. Maar dat vond Dam een
fluitje van een cent. 'De buren kwamen om
mijn tuin te spitten, want dat was gewoonte.
Maar het koffiedrinken was nog het belang
rijkste, dat gezellig hebben en koffie drin
ken, dat was mooi. Dan deed iedereen mee.'
Ook 'mejuffrouw Gré Hofmeijer', aan wie op
de jaarvergadering in 1963 een prijs werd
uitgereikt voor het kweken van een kamer
plant, werd geholpen. 'Ze is ook nog pen
ningmeesteres geweest', vertelt Dam. 'Zij
woonde bij haar ouders in huis. De oude
baas kon het niet meer, die was al heel oud,
toen hebben we daar met mekaar de tuin
gespit. Nou, dat vonden ze zo geweldig. Het
waren ook heel erg dankbare mensen. Die
dingen blijven je allemaal bij. Ik vond het al
lemaal prachtig.'
De strenge winter van i962-'63 herinnert
Dam zich nog heel goed, al woonde hij zelf
toen nog niet in de Sternstraat, maar zijn
schoonouders wel. 'We hebben hier de hele
straat opgeruimd. Een bewoner hier, Arend
Hoes, was chauffeur bij de gemeente. Hij
heeft een vrachtwagen van de gemeente in
de straat gezet en die hebben we met alle
man volgeschept. Bij het haventje neerge-
kiept, en hup de volgende. Zo hebben we de
hele straat opgeruimd. Zoveel sneeuw lag er
hoor, echt.'
Vroeger waren praktisch alle bewoners van
de Sternstraat lid van de Eendracht. Dam
meent dat Wooncompagnie de hele straat
heeft verknoeid, dat neemt hij ze erg kwa
lijk. 'Die zetten er steeds vreemde lui in, lui
29
Kroniek no. 66, 2ie jaargang, 2013/3