Harm Hendrikszoon Smeenge 1852 -1935 Dr. Harm Smeengestraat Velen van u zullen bekend zijn met de Dr. Harm Smeengestraat in Slootdorp. 1/1/e komen deze naam meer tegen in de polders. In de Noordoostpolder bv., is een gemaal naar hem genoemd. Maar ook al staat het op het bordje; een pionier in de polderse zin van het woord is hij nooit geweest. Wie de achtergrond van Smeenge kent zal zich afvragen wat een Drent, die zijn hele ziel en zaligheid gestopt heeft het ontwikkelen van dit in zijn tijd achtergebleven stukje Ne derland, zocht in de inpoldering van de Zui derzee. Wel dat zocht hij ook helemaal niet. Het lag anders. Om het te begrijpen moeten we iets meer weten over Harm zijn achtergrond. Hij werd in 1852 geboren in Assen. Zijn vader was er koopman en een beetje boer. Er was geen kans om in de voetsporen van zijn vader te treden want op z'n elfde waren zowel vader als moeder al gestorven. Het pleeggezin waar hij verder opgroeide zorgde ervoor dat hij, gezegend met een goed verstand, zijn erfenis gebruikte om een studie te volgen. Op zijn 25e was hij meester in de rechten. Hij promoveerde tot doctor in het Romeins en hedendaags recht. Na enkele jaren klerk te zijn geweest bij de rechtbank in Assen werd hij griffier bij het kantongerecht in Meppel. Daar gebeurden twee dingen die grote gevolgen hadden voor zijn latere leven. Na korte tijd in de gemeen teraad gezeten te hebben werd hij door de "upper ten" van Meppel overgehaald om zich in de landelijke politiek te begeven; men wilde vanuit het district Assen wel eens vertegenwoordigd worden door iemand uit de kring van 'beroepsbestuurders'. Na een hevige verkiezingsstrijd belandde hij in 1886 in de Tweede Kamer Het tweede punt kwam voort uit zijn betrok kenheid met de boeren, burgers en buiten lui in Meppel. Wat was het geval? Met de regelmaat van de seizoenen hadden de beurt schippers die producten zoals turf, vlees, bo ter en kaas uit het Meppeler achterland over de Zuiderzee vervoerden naar het Westen af en toe verschrikkelijke last van hoog water in het Meppelerdiep. Dat had te maken met de verhoogde waterstand in de IJssel en de Zuiderzee. De toen nog voornamelijk zeil schepen konden niet in- en uitvaren omdat de oevers niet meer te zien waren. Te gevaarlijk dus. Eenmaal in Den Haag kwam hij in aan raking met de plannen om de Zuiderzee af te dammen. En dat sprak hem zeer aan. In hetzelfde jaar dat hij kamerlid werd was ook de Zuiderzeevereniging opgericht die de afsluiting en inpoldering bepleitte. Hij werd al snel lid en vanaf 1906 tot aan zijn dood in 1935 was hij daarvan ondervoorzitter. Samen met medeleden Vissering en Beek man was hij een groot propagandist van de vereniging. Hij was nl. overtuigd van de noodzaak van een grotere beveiliging tegen het water. Er is ooit een mondelinge overlevering opge tekend van een vergadering in Meppel waar Harm Smeenge een "thuiswedstrijd" hield. Dat ging ongeveer zo: de voorzitter: "Volk, hierbij doe ik de vergadering lös. Vandaag hebt wij oeze Haarm hier. Hij wil de Zuuder- zee dicht doen. Dat is hum wel toevertrouwd. Ik zol zegg'n: ga oe gang." In 1892 kreeg hij de kans toe te treden tot een Staatscommissie die de mogelijkheden van drooglegging van de Zuiderzee onder zocht. Deze commissie is ingesteld door minister Lely, die van 1892 - 1894 minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid was. Kroniek no. 65, 2ie jaargang, 2013/2 Pionier Sluis 1-1931

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Kroniek Historisch Genootschap Wieringermeer | 2013 | | pagina 44