J29\ ÜJ
1J-P.de CAlUNNtlj
sche hulpmiddelen. Juist op die technische
kant is er zeer veel verbetering gekomen.
De buizen zijn er nog wel maar worden vaak
bij de aanvang van de teelt gelegd, zodanig
gespreid dat ze kunnen blijven liggen tot de
oogst, geen gezeul meer. De echte verlich
ting kwam met de regenhaspels.
De trekker rolt de slang uit, de waterpomp
rolt al sproeiend onder aanvoering van de
elektronica de slang weer keurig op. Of het
water door een gutsend kanon verspreid
wordt of door een zacht regenende nevel-
arm dat is een keus die bij het gewas past.
Een uitgebreid beveiligingssysteem zorgt
voor een goede nachtrust voor alle betrok
kenen.
Of hebt u wel eens last van nachtelijk regen-
getik of trekkergebrom?
Rein Kooien
Vlasrepelbedrijf De Caluwé
Het moet een hele gebeurtenis zijn geweest,
de opening van Vlasrepelbedrijf De Caluwé
in 1963. Niet alleen burgemeester Omta was
er bij, maar ook zakenrelaties, familie en
vrienden. En niet te vergeten 'de keurig in
het wit gestoken' Elsje Haring die de burge
meester de sleutel overhandigde. Toch kan
niemand zich er iets van herinneren. Niet de
vijf dochters De Caluwé en ook niet de twee
zonen, van wie er een nog altijd woont in het
pand aan de Nijverheidsweg.
J.J.F. de Caluwé (1904-1993) was al sinds
midden jaren vijftig commissionair van vlas.
Bovendien was hij pachter van een bedrijf
van 14 bunder aan de Zeugweg. In 1957 zag
hij zich genoodzaakt de boerderij te verla
ten, omdat Domeinen het niet toestond dat
een pachter neveninkomsten had. Dat ver
telt zijn dochter, Annie Munter-De Caluwé
(1940). Het gezin De Caluwé verhuisde naar
de Lovinkstraat. Van hieruit zette vader zijn
werkzaamheden voort als vlascommissio
nair. Annie legt uit wat dat werk inhield: voor
een bedrijf in Zeeuws Vlaanderen keurde en
huurde 'pa' in de Wieringermeer land voor
de teelt van vlas, hij regelde mensen om
het vlas te plukken en liet het vervolgens
vervoeren naar verwerkingsfabrieken in
België en Zeeuws-Vlaanderen.
Maar op den duur werd in de Lovinkstraat
toch wel wat opslagruimte gemist voor het
vlas, de machines en het wagenpark. Daar
om werd besloten aan de Nijverheidsweg
een nieuwe loods met woonhuis te bouwen.
Vader en moeder de Caluwé en hun jongste
zoon Peter (1948) gingen daar wonen; zoon
Jan (1933) bleef in de Lovinkstraat en de
andere kinderen waren al uitgezwermd.
Dat het vlasrepelbedrijf De Caluwé in 1963
officieel werd geopend, zoals de Wieringer-
meerbode in juli dat jaar vermeldt, ontken
nen zowel Annie als Jan. Onafhankelijk van
elkaar vermoeden ze dat het om de opening
van de nieuwgebouwde loods moet gaan.
Van een officiële opening herinneren ze zich
niets. In ieder geval waren ze beiden niet van
de partij. Waarschijnlijk doordat Jan in die
tijd drie maal per week naar België reed met
een vrachtwagen vlas en Annie in de kraam
zorg werkte. Annie deed nog eens navraag
bij haar zussen, maar ook deze kunnen zich
niets herinneren van een officiële opening.
En dat terwijl het kind van de oudste zus
Angela (1933) er natuurlijk wel bij móet zijn
geweest, want dat was de 'keurig in het wit
gestoken Elsje Haring' die destijds vier jaar
oud was.
De vraag is: hoe is het Vlasrepelbedrijf De
Caluwé vergaan sinds 1963?
In de huiskamer, in hetzelfde huis aan de
Lovinkstraat waar zijn vader en moeder in
1957 introkken, zit Jan samen met zijn vrouw
Janny aan tafel. Hij wil wel wat vertellen over
het vlasrepelbedrijf en wat ervan is gewor
den. Jan zelf zat ook in het vlas. Naast zijn
voordeur hang een witte plaat (zie bijgaande
foto)
COMMISSIONAIR- 1
21
Kroniek no. 65, 2ie jaargang, 2013/2