Reacties van lezers
Naar aanleiding van de artikelen van
Han Veldman in de vorige twee Kronieken
ontvingen we een uitgebreide reactie van
de heer H.Scholtmeijer uit Emmeloord. Een
integrale weergave van deze reactie zou te
veel ruimte vragen, dus beperken we ons tot
het volgende.
Scholtmeijer is dialectoloog en doet onder
zoek naar dialecten. Hij heeft Tony Feitsma
(genoemd in het artikel van Veldman) nog
gekend en heeft in het kader van het proef
schrift 'Het Nederlands van de IJsselmeer-
polders' (1992) onderzoek gedaan in de
Wieringermeer. Wellicht dat sommigen zich
kunnen herinneren hoe hij eind tachtiger
jaren met een cassetterecorder de gesprek
ken heeft opgenomen.
Een exemplaar van dat proefschrift is
overigens in het bezit van het Genootschap.
Mogelijk zal er nog eens een artikel worden
gewijd aan dit taalonderzoek.
Ook Ben Datema uit Kootstertille reageerde
en vroeg zich het e.e.a. af. Onderstaand een
weergave van zijn schrijven:
Terugblikkend
'Vanaf 1941 waren vrijwel alle boerderijen
en burgerwoningen in de drie dorpen van de
Wieringermeer bewoond. Door tamelijk jon
ge vaders en moeders met enkele kinderen,
afkomstig uit alle provincies van Nederland.
Omtrent het jaar 1950 was het inwonertal
ca. 10.000 ingezetenen. Dat aantal bleef vele
jaren vrij stabiel.
Wat ik mij afvraag is of de pioniers en de na
zaten van de eerste generatie zich hier geluk
kig hebben gevoeld. Was er soms ook heim
wee naar "het oude land"? Miste men de
achtergelatenen erg? Begrepen een Drent, een
Fries en een Zeeuw elkaar? In de kunstmatige
samenstelling van de bevolking van de pol
der zal het toch wel tot enige problemen/
probleempjes hebben geleid.
Mijn eigen moeder, afkomstig uit het West-
Friese Ursem, heeft vanaf haar start in de
Wieringermeer wel degelijk haar familie en
bekenden gemist. Na enige jaren nam dit af
omdat ze gemakkelijk contact legde met an
dere nieuw-ingezetenen. Nu lag Ursem niet
eens zo ver weg van de polder, maar hoe was
het als je uit Brabant of Zeeland afkomstig
was, en de mobiliteit - tenzij je over een auto
beschikte - zeer beperkt was?
Ik vraag me ook af of de eerste inwoners van
de polder die uit dezelfde provincie afkom
stig waren, veel onderling contact met elkaar
gezocht hebben. Bij emigranten doet zich dit
verschijnsel immers voor. De tuinders aan de
Westerterpweg, de Wierweg en de Scherven-
weg woonden betrekkelijk dicht bij elkaar.
Bovendien waren die allen Noord-Hollanders.
Bij de verder van elkaar wonende boeren lag
een zeker isolement eerder voor de hand.
En hoe lag dat met bepaalde gebruiken als
feesten en vieringen, met eetgewoonten, kle
derdracht en burenhulp? Konden oude tra
dities hier worden voortgezet of moest men
zich op enigerlei gebied noodzakelijkerwijs
aanpassen, en lukte dit ook? Heeft de toen
malige verdeling in boeren en arbeiders op je
opa/oma, je vader/moeder en misschien ook
op jou invloed gehad? Hoe gingen we om met
wie een ander geloof aanhingen dan wij, of
met wie we niet kerkelijk gebonden waren?
Verliep de integratie wel zo vlotjes als we
denken dat die verlopen is?
Dit zijn vragen waar sociologen en sociogra-
fen zich waarschijnlijk wel mee hebben bezig
gehouden. Maar daarover hebben we weinig
informatie.
Hierbij pleit ik ervoor dat de Kroniek de naza
ten van de pioniers ruime gelegenheid biedt
hun ervaringen met en hun bevindingen over
de hiervoor genoemde items onder woorden
te brengen'.
De redactie ondersteunt deze oproep van
harte en nodigt alle (oud-)Wieringermeerders
op hun ervaringen met ons te delen.
Bel of mail met de redactie: 0227581638 of
pier.montsma@gmail.com
Kroniek no. 64, 2ie jaargang, 2013/1