Hol onder de grond
Boerderij Fletum bood al vanaf voorjaar
1941 voor korte of langere tijd onderdak
aan steeds wisselende logés en vanaf voor
jaar 1943 dus ook aan broer en zwager
Han Postel. Er zijn schuilplaatsen gemaakt
waar de onderduikers zich in geval van nood
kunnen verstoppen. Razzia's worden - ge
lukkig! - van tevoren aangekondigd door
Anneke Postema, de telefoniste bij de
Hoornsebrug, die op haar beurt informatie
krijgt toegespeeld via koeriersters en
een informant aan Duitse zijde. Postel:
'Er waren twee schuilplaatsen onder de
grond, een in de schuur onder een luiken een
achter in het land aan de rand van een diepe
sloot. Het was een gat afgedekt met balken,
takken, aarde en stro. Voor de luchttoevoer
was een drainagepijp ingebouwd in het
plafond, plassen deden we in een pannetje,
de grote boodschap op het land.' Han brengt
er meerdere keren de nacht in door, samen
met Joep en de andere 'logés' van Fletum.
'Een van die keren, het was een ijskoude
winternacht, kroop Joep het hol uit voor de
grote boodschap. Al snel kwam hij terug:
"Ik heb het niet gedaan, veels te koud!"'.
Veilig
Postel zit in het vroege voorjaar van 1945
steeds vaker aan boord van een tuin-
dersvlet of op het depotschip: 'Door de
herhaalde huiszoekingen op Fletum voelde
ik mij veiliger op de Jantje. Het was er
vaak gezellig, ook met de
jongens van de wacht er
bij.' De wacht, dat waren
de mannen van de groep
en nog andere onderduikers
van het gewapend ver
zet. Bij de ingang van het
schip heeft onderduiker
Dolf Havelaar als spreuk
neergepend: Wie niet als
vriend hier binnenrent, wordt
er vlug weer uitgestend.
Instructie in de stal
Stenguns zijn er in groten getale aanwezig
in de Meer. Leden van de sinds september
1944 gevormde Binnenlandse Strijdkrachten
(BS, een bundeling van de grootste ver
zetsorganisaties) halen uit het depotschip
de stenguns en andere wapens voor de
schietlessen. Geert Koekoek herinnert zich
de instructie bij Dekens (Schagerweg, net
buiten Middenmeer) nog goed. 'We leerden
lopen met een wapen in de aanslag, krui
pen over de grond, dat soort dingen. We oe
fenden in de koestal. Er ging wel eens wat
mis. Een van de mannen had niet door dat
zijn stengun al geladen was, bij het overha
len van de trekker ging de kogel vlak achter
mij langs...'
Een keer behoedde vader Koekoek zijn zoon
voor een onbezonnen daad. Net als bij vele
andere boeren kwamen er regelmatig Duit
sers op het erf, op zoek naar onderduikers,
of gewoon op rooftocht. 'Ik had een pistool
onder handbereik en toen op een dag een
stel brutale Duitsers op ons erf rondspook
ten werd ik zo kwaad. "Ik haal mijn pistool
en schiet ze dood". Mijn vader kon mij over
halen het niet te doen. Natuurlijk dacht je
na over de moeilijkheden die zouden vol
gen, waar verberg je zo gauw twee licha
men en de twee motorfietsen waarop die
kerels gekomen waren? Het had desastreu
ze gevolgen kunnen hebben, net zoals bij
Rustenburg. Ik had dat besef ook wel,
gelukkig bleef het bij een kwaaie kop.'
"Fletum", Cultuurweg, 1939
Kroniek no. 63, 2oe jaargang, 2012/3
40