Bij de kaasmarkt werd een rij Engelse
vrachtwagens met zakken meel uitgeladen,
er reden Canadese motorrijders. Bij een
brug werd ik aangehouden door een BS'er
die vroeg naar mijn legitimatiebewijs, maar
dat had ik niet meer, had het moeten begra
ven van Feitsma. Waar ik naar toe moest!
"Amsterdam." "Dat kan niet, Amsterdam
is gesloten." Maar een 2de BS'er die erbij
stond zei: "Laat hem maar gaan."
Bij Zaandam in de buurt raakte ik de weg
kwijt en reed een heel eind om; ik werd moe,
het was ongeveer 3 uur 's middags. In de
verte zag ik voedseldroppings uit bommen
werpers. Uiteindelijk kwam ik bij de pont
over het Noordzeekanaal, een vrachtwagen
en ik werden overgezet, meer verkeer was
er niet. Aan de overkant gekomen kreeg de
chauffeur van de vrachtwagen ruzie met
een stel BS'ers omdat hij naar Amsterdam
wilde, maar niemand mocht naar Amster
dam volgens de BS'ers, hij moest richting
Haarlem gaan.
Stiekem ben ik om de vrachtwagen heen
gelopen en zo snel mogelijk richting Amster
dam gefietst; ze hadden me kennelijk niet
in de gaten. De weg van de pont naar Am
sterdam was geheel verlaten. De reden dat
Amsterdam gesloten zou zijn was waar
schijnlijk dat er die dag relletjes met
Duitsers op de Dam waren.
Eindelijk kwam ik aan bij de Haarlemmer
straat. Het eerste dat me opviel was dat alle
houten blokjes tussen de tramrails er uit wa
ren gehaald (om als brandstof te gebruiken
hoorde ik later). Ik wist de weg niet zo goed
in dat gedeelte van Amsterdam, maar kwam
toch 's avonds om ca. 8 uur doodmoe thuis
aan in de Valeriusstraat.
Er was op dat moment een oploop tegen
over ons huis. Ze hadden een NSB'er die
daar woonde uit zijn huis gehaald en hij
stond nu met zijn handen in zijn nek tegen
de muur terwijl zijn NSB-uniform uit een
raam van de bovenverdieping naar beneden
op straat werd gegooid onder luid gejoel
van de menigte. Mijn thuiskomst kwam wat
dat betreft op een ongunstig moment. Mijn
moeder stond ontzet voor het raam naar be
neden te kijken wat er allemaal gebeurde en
was te opgewonden om meteen aandacht
aan mij te besteden. De NSB'er was nog
doopsgezind ook.
Thuis wisten ze niet dat ik kwam. Ik weet
niet precies meer hoe de ontvangst verder
verliep, alleen dat mijn broer Klaas met
vreugde de boterhammen opat die ik nog
bij me had. De toestand thuis was niet al te
florissant. Mijn moeder was net uit het zie
kenhuis terug; of mijn zus Nannie thuis was
weet ik niet meer en m'n vader zie ik ook niet
voor me.
Eelke, min of meer ziek, was ondertussen
achtergebleven in 't Veld. Na enige dagen
thuis werd besloten dat ik hem op zou ha
len, vader voelde zich niet goed genoeg om
dat te doen. Hij regelde bij een kennis, die
een drankhandel had, dat we een transport
fiets die nog banden had mochten lenen.
Het was een zware transportfiets met een
bagagedrager voorop. Deze fiets was in de
oorlog verstopt geweest voor de Duitsers,
maar nu weer tevoorschijn gehaald. Met die
fiets ben ik teruggereden naar 't Veld. Dat
was heel wat beter rijden dan op mijn fiets
zonder banden.
Op 20 mei, Eelke z'n verjaardag, zijn we daar
vertrokken. Eelke was weer beter, Feitsma
kwam ons uitgeleide doen en gaf weer wat
etenswaren mee, en daar gingen we, Eelke
voorop de bagagedrager en achterop de rest
van onze spullen wat niet zoveel was.
Hoe de reis verliep kan ik me niet meer herin
neren, volgens Eelke kwamen we onderweg
ergens bij Zaandam een oude kennis uit de
Wieringermeer tegen, de politieagent die bij
Feitsma ingekwartierd was geweest en nu
weer zijn marechaussee-uniform aan had.
Ook zagen we een transport Duitsers die in
Canadese vrachtwagens afgevoerd werden.
We zijn uiteindelijk goed thuis in Amsterdam
aangekomen.
Dat was de Wieringermeer.
Zo dat waren wat verhalen van de "hon
gerwinter" in de Wieringermeer zoals ik
me die in het jaar 2005 herinner, 60 jaar
later. Honger hebben Eelke en ik niet ge
had. Het merkwaardige is dat ik niet meer
weet hoe we de dagen doorbrachten,
35
Kroniek no. 63, 20" jaargang, 2012/3